Naar inhoud springen

Pionosomus varius

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pionosomus varius
Pionosomus varius
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie:Lygaeidae (Bodemwantsen)
Geslacht:Pionosomus
Soort
Pionosomus varius
(Wolff, 1804)
Pionosomus varius
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De Pionosomus varius is een wants uit de onderfamilie Rhyparochrominae en uit de familie bodemwantsen (Lygaeidae). 'Zandstoppelwants' is de Nederlandse naam voor deze wants op Waarneming.nl, waar voor alle in de Benelux voorkomende wantsen eenduidige Nederlandse namen zijn ingevoerd.[1][2]

De onderfamilie Rhyparochrominae wordt ook weleens als een zelfstandige familie Rhyparochromidae gezien in een superfamilie Lygaeoidea.[3] Lygaeidae is conform de indeling van bijvoorbeeld het Nederlands Soortenregister.

Uiterlijk[bewerken | brontekst bewerken]

De zandstoppelwants is 2,4 tot 3,2 mm lang. De wants draagt korte borstelige haren. De kop, het schildje (scutellum) en het halsschild (pronotum) zijn zwart, Op de onderkant van het halsschild is een lichtbruin deel met bruine stippels. De mooi getekende voorvleugels zijn lichtbruin met donkere lijnen stippels en vlekken. Op het donkere membraan (doorzichtig deel) van de voorvleugels is een witte vlek. Ze kunnen zowel kortvleugelig (brachypteer) als langvleugelig (macropteer) zijn.

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

De soort komt voor in Europa van het zuidelijk deel van Scandinavië tot in Spanje en daar aansluitend Noord-Afrika. Hij komt vooral voor in West-Europa. In Noord-Rusland en Zuidoost-Europa is hij zeldzaam. Hij wordt gevonden in open warme, droge leefgebieden met een zandbodem zoals de duinen. Enige schaduw van bijvoorbeeld enkele dennen wordt getolereerd.

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

De wantsen leven voornamelijk op de bodem en zuigen aan de zaden. Ze schijnen geen bepaalde voedselplant te hebben. Behalve aan de zaden van tijm (Thymus) en struikhei (Calluna) is het ook mogelijk, dat ze aan zaden zuigen van bijvoorbeeld planten uit de composietenfamilie (Asteraceae), de ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae) en de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). De imago’s overwinteren en paren in mei en juni, waarna er eitjes op de bodem worden gelegd. De nimfen zijn de gehele zomer tot in de herfst te vinden. De nieuwe generatie volwassen wantsen verschijnt ongeveer vanaf eind juli.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]