Portaal:Faeröer/Geschiedenis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De eilandengroep werd waarschijnlijk in de 5e eeuw ontdekt door Ierse monniken, die vanaf 625 zich op de Faeröerse bodem vestigden bij Sumba, de zuidkaap van het meest zuidelijke eiland Suðuroy. Rondom de plaats zijn archeologische vondsten gedaan uit die tijd, en ook op het eiland Mykines is bewezen dat er toen haver verbouwd is geweest, maar hierbij moet het slechts een kleine nederzetting hebben betroffen. De monniken leefden een eenvoudig teruggetrokken bestaan.

De Vikingen zouden in 795 voor het eerst voet aan wal hebben gezet, waarbij zij de Ierse monniken aantroffen. Onzeker is of zij de monniken hebben verdreven, of dat ze zijn teruggekeerd en de monniken uit eigen beweging de eilanden daarna hebben verlaten, voor een deel naar IJsland. Van het Liber de Mensura Orbis Terræ van de Ierse monnik Dicuil is bekend dat in 825 wederom Noormannen aan land gingen en er slechts schapen (door de monniken achtergelaten) en zeevogels vonden. Aan de schapen ontleende de eilandengroep ook haar naam Færeyjar, wat Oudnoords is voor Schapeneilanden; in het Faeröers, dat zich ontwikkeld heeft uit het Oudnoords en vandaag de dag op de eilanden wordt gesproken, is dit Føroyar.