Portaal:Maritiem/Artikel7

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Metacentrumverplaatsing Stabiliteit is de mate waarin een schip zichzelf weer op kan richten na uit zijn evenwicht te zijn gebracht. Een te kleine stabiliteit kan leiden tot het kapseizen van een schip. Stabiliteit is afhankelijk van de scheepsvorm en van de belading. Stabiliteit is op verschillende manieren onder te verdelen. Allereerst zijn er de dwarsscheepse en langsscheepse stabiliteit. Dit is de mate van richtend moment in dwarsscheepse en langsscheepse richting. Dit is weer verder onder te verdelen. Zo wordt verschil gemaakt tussen stabiliteit bij kleine en grote hellingshoeken. Gebaseerd op de aanname dat het metacentrum zich niet wezenlijk verplaatst bij kleine hoeken, maakt men in die gevallen gebruik van de aanvangsstabiliteit. Ook is er onderscheid te maken tussen statische en dynamische stabiliteit. Bovenstaand zijn voorbeelden van statische stabiliteit, waarbij de toestand van het schip wordt beschouwd in rusttoestand of geleidelijk veranderende krachten. Bij plotselinge optredende krachten die tot een beweging leiden, zoals een windstoot of het overgaan van graan, spreekt men van dynamische stabiliteit. Het gevaar hierbij is dat het schip verder doorslingert bij een plotselinge windstoot dan bij een constante windkracht. De helling die bereikt wordt, rekent men uit door de arbeid te bepalen die daarvoor verricht moet worden. Naast de hiervoor beschreven intacte stabiliteit moet ook rekening worden gehouden met de lekstabiliteit. Mocht een schip door aanvaring of gronding lek raken, dan is het niet alleen zaak dat er voldoende reservedrijfvermogen is, er moet ook voldoende stabiliteit zijn. lees verder