Naar inhoud springen

Portaal:Nederlands/Artikelmaand/03

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Straattaal (ofwel de uit het Engels overgenomen term slang) is in zijn algemeenheid de mengtaal die jongeren van verschillende etnische en culturele achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat. Niet alle straattaalsprekers behoren tot dezelfde groep of subcultuur. Voor straattaal geldt, net als voor jongerentaal, dat het niet toegeschreven kan worden aan een specifieke en afgebakende groep jongeren. De straattaal bestaat niet.

De aanduiding straattaal wordt door taalkundigen in het bijzonder gebruikt voor de Nederlandse mengtaal die aan het eind van de 20e eeuw ontstond op plaatsen waar autochtone en relatief veel allochtone jongeren met elkaar samenleefden en die kan worden gezien als een nieuw Nederlands dialect. De taal ontstond door spontane communicatie in de omstandigheid dat met name sommige allochtone jongeren het Nederlands gebrekkig beheersten. Deze straattaal wordt door taalkundigen ook wel licht denigrerend aangeduid met smurfentaal.

De 20e eeuwse Amsterdamse straattaal is een combinatie van het Engels, Turks, Marokkaans-Arabisch, Berber, Sranantongo, Antilliaans en Nederlands. De taal omvat zowel een kenmerkend woordgebruik als een woordvolgorde. Voorbeelden van straattaal zijn de woorden "doekoe" voor geld en "bakra" voor blanke. Hiermee moet aangetekend worden dat beide woorden uit het Surinaams afkomstig zijn. In het (Marokkaans-)Arabisch wordt onder "Bakra" een koe verstaan.

Meer...