Portaal:Shakespeare/Sonnet van de week 27

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Sonnetten van Shakespeare, 1609

Sonnet 55 is een van de 154 sonnetten van de Engelse toneelschrijver en dichter William Shakespeare. Het gedicht maakt deel uit van een reeks Fair Youth-sonnetten, waarin Shakespeare zijn genegenheid betuigt tegenover een mooie jongeman in de bloei van zijn leven.

Het onderwerp van Shakespeares Sonnet 55 is een jongeman die hij door deze verzen onsterfelijk wil maken. Zelfs als al het andere, zijn jeugd, zijn schoonheid, verloren zal zijn zal hij nog verder leven in dit gedicht. Poëzie is voor Shakespeare de enige garantie op onsterfelijkheid, maar aan de andere kant stelt hij poëzie soms voor als onwaardig om het subject recht te doen. Het thema van het gedicht is bijgevolg dat de tijd alles vernietigt en in de vergetelheid stort, behalve deze jongeman die dankzij het gedicht onsterfelijk gemaakt wordt.

Sonnet 55[brontekst bewerken]

Sonnet 55

Not marble, nor the gilded monuments
Of princes, shall outlive this powerful rhyme;
But you shall shine more bright in these contents
Than unswept stone besmear'd with sluttish time.
When wasteful war shall statues overturn,
And broils root out the work of masonry,
Nor Mars his sword nor war's quick fire shall burn
The living record of your memory.
'Gainst death and all-oblivious enmity
Shall you pace forth; your praise shall still find room
Even in the eyes of all posterity
That wear this world out to the ending doom.

So, till the judgment that yourself arise,
You live in this, and dwell in lover's eyes.