Pulmonalisklep

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pulmonalisklep
Valva trunci pulmonalis
Hart geopend aan de voorzijde. Witte pijlen tonen de normale bloedstroom
Hart van bovenaf gezien.
Synoniemen
Latijn valvulae lunares arteriae pulmonalis[1]
valvulae semilunares[2]
valvulae semicirculares[2]
valvulae sigmodes[3][4]
valvulae sigmoideae[2]
Oudgrieks σιγμοειδεῖς[2]
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Ligging van de hartkleppen ten opzichte van elkaar.

De pulmonalisklep of valva trunci pulmonalis[5] is de hartklep tussen de rechterventrikel en de longslagader.

Bouw[bewerken | brontekst bewerken]

Evenals de aortaklep is de pulmonalisklep opgebouwd uit drie halvemaanvormige zakjes, met de opening naar de longslagader. Als de rechterkamer samentrekt, duwt het bloed de zakjes tegen de wand en staat de klep wijd open. Als de kamer zich ontspant, worden de zakjes gevuld met bloed uit de longslagader en sluiten de opening van de longslagader af. De pulmonalisklep bevindt zich links schuin voor de aortaklep. De aortaboog buigt zich van rechts naar links en van achter naar voor en weer naar achteren over de zich in tweeën vertakkende longslagader heen.

Functie[bewerken | brontekst bewerken]

De klep is gesloten tijdens de diastole en voorkomt dan dat bloed dat tijdens de systole de longslagader in is gepompt, weer wordt teruggezogen naar de rechterventrikel. Tijdens de systole staat de klep open, de sluiting als de kamers weer ontspannen, draagt bij aan de tweede harttoon en markeert het begin van de diastole. In de rechterkamer heerst een lage druk, daarom is de bijdrage van de pulmonalisklep aan de tweede harttoon (P2) meestal minder dan die van de aortaklep (A2). Tijdens de inademing kun je de splijting van de tweede toon bij jonge mensen horen.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuurverwijzingen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Triepel, H. (1910). Nomina Anatomica. Mit Unterstützung von Fachphilologen. Wiesbaden: Verlag J.F. Bergmann.
  2. a b c d Schreger, C.H.Th.(1805). Synonymia anatomica. Synonymik der anatomischen Nomenclatur. Fürth: im Bureau für Literatur.
  3. Kraus, L.A. (1844). Kritisch-etymologisches medicinisches Lexikon (Dritte Auflage). Göttingen: Verlag der Deuerlich- und Dieterichschen Buchhandlung.
  4. Siebenhaar, F.J. (1850). Terminologisches Wörterbuch der medicinischen Wissenschaften. (Zweite Auflage). Leipzig: Arnoldische Buchhandlung.
  5. Federative Committee on Anatomical Terminology (FCAT) (1998). Terminologia Anatomica. Stuttgart: Thieme
  • Dit artikel is gebaseerd op de Engelstalige Wikipedia.