Resolutie 1150 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 1150
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 30 januari 1998
Nr. vergadering 3851
Code S/RES/1150
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Georgisch-Abchazisch conflict
Beslissing Verlengde de UNOMIG-waarnemingsmissie met 6 maanden.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1998
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Brazilië Brazilië · Vlag van Bahrein (1972-2002) Bahrein · Vlag van Costa Rica Costa Rica · Vlag van Gabon Gabon · Vlag van Gambia Gambia · Vlag van Japan (1870–1999) Japan · Vlag van Kenia Kenia · Vlag van Portugal Portugal · Vlag van Slovenië Slovenië · Vlag van Zweden Zweden
Het dorp Kamani in Abchazië.

Resolutie 1150 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 30 januari 1998 unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen, en verlengde de UNOMIG-waarnemingsmissie in Abchazië met zes maanden.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Georgisch-Abchazisch conflict voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Op het einde van de jaren 1980 wilde de Abchazische minderheid in Abchazië onafhankelijk worden van Georgië, waartoe ze behoorden, terwijl de Georgiërs wel de meerderheid van de bevolking uitmaakten. De Georgiërs zagen dat niet zitten en in 1992 leidde de situatie tot een gewapend conflict. Daarbij raakte ook grote buur Rusland betrokken, die het voor de Abchazen opnam. Begin 1993 braken zware gevechten uit om de Abchazische hoofdstad Soechoemi, die kortstondig waren onderbroken door een staakt-het-vuren.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen[bewerken | brontekst bewerken]

Zowel Georgië als de Abchazen hadden de door secretaris-generaal Kofi Annan voorgestelde versterking van de betrokkenheid van de VN bij het vredesproces verwelkomd en een actieprogramma voor de uitvoering goedgekeurd. Intussen bleef de situatie in Gali precair door het leggen van mijnen, misdaad, ontvoering, moord en vooral gewapende groepen die het vredesproces verstoorden.

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Veel van het basiswerk om het vredesproces vooruit te helpen was nu gedaan, maar bij het oplossen van het conflict in Abchazië was op enkele belangrijke punten geen vooruitgang geboekt. Op de top in Lissabon was eveneens bepaald dat demografische veranderingen ten gevolge van het conflict onaanvaardbaar waren en dat alle vluchtelingen veilig moesten kunnen terugkeren.

De Veiligheidsraad veroordeelde de activiteiten van gewapende groepen en het leggen van mijnen in de regio Gali. Ook verlengde de Raad het mandaat van de UNOMIG-waarnemingsmissie in Georgië tot 31 juli.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]