Rijnbeek (Venlo)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Rijnbeek loopt van de Duitse grens naar de Maas.

De Rijnbeek is een gekanaliseerde beek in de Nederlandse gemeente Venlo. De waterloop bestond al in de middeleeuwen en werd in de zeventiende eeuw opgenomen in het stelsel van de Fossa Eugeniana, de mislukte poging van de Spaanse Nederlanden om de Rijn, Maas en Schelde te verbinden. De huidige loop van de beek is vijf kilometer lang.

Huidig verloop[bewerken | brontekst bewerken]

De Rijnbeek loopt van de Duitse grens aan de Weselseweg door het Bultenven en onder de A67 door. Vandaar naar 't Ven, onder de Klagenfurtlaan door waar de Molenbeek er bij komt, door het veld en het Burgemeester Bergerpark, langs de Eugeniasingel, het politiebureau en de Hoogmolen. Daar verdwijnt hij voor circa honderd meter onder de grond, laat zich nog even zien bij de Burgemeester van Liebergenstraat en blijft vervolgens ondergronds tot hij bij de Puteanusstraat uitmondt in de Maas.

Historie[bewerken | brontekst bewerken]

Jacob van Deventer, circa 1560: De waterloop naar rechtsboven (noordoost) is wat tegenwoordig de Rijnbeek genoemd wordt.

Vanaf Venlo gezien heeft de huidige beek twee knikken. De eerste knik is waar de beek vroeger uitstroomde in de noordelijke stadsgracht langs de Venlose vesting. Vlak voor de huidige tweede knik versprong de beek vroeger naar het zuiden, om dan een meer oostelijke richting aan te houden.

De Historische stedenatlas van Venlo noemt de Rijnbeek enkele malen in een middeleeuwse context. Onderstaande beschrijving tot aan 1626 is nagenoeg volledig daarop gebaseerd.[1] Er wordt niet duidelijk wat de toenmalige naam of aard van de Rijnbeek was. De opvallend rechte loop op bijgaande kaart uit het midden van de 16e eeuw doet denken aan een gegraven waterloop of een gekanaliseerde beek, maar daarover geeft de stedenatlas geen informatie.

De omgeving is pas laat in cultuur gebracht. De naam 't Ven verwijst naar veengebied en grote stukken tussen Arcen, Straelen en de stad Venlo waren woest en onbegaanbaar; pas eind 17e eeuw was de ontginning nagenoeg volledig. In 1386 gaf Venlo in het noordelijk buitengebied woeste gemeentegrond uit en zelfs honderd jaar later worden er nog nieuwe kavels uitgegeven. Begin 15e eeuw werd er een wetering gegraven die afwaterde op een beek. Er waren vennen en tot laat in de 17e eeuw werd er turf gewonnen, maar overwegend was er toen al akkerland. In dit veranderende landschap kwamen kleine beken samen in de Rijnbeek, die naar de noordelijke stadsgracht liep. Samen met de Helbeek, de andere belangrijke beek uit het noordelijk buitengebied, en de Panhuismolenbeek gaf dat genoeg stroming in de gracht om de Venlose watermolens aan te drijven.

In de 17e eeuw veranderde dit, doordat er van 1626 tot 1629 gewerkt werd aan een deeltraject van de Fossa Eugeniana: de verbinding tussen de Rijn bij Rheinberg en de Maas bij Venlo,. De Rijnbeek werd opgenomen in dit stelsel van waterlopen.

Op een plattegrond van Venlo van Joan Blaeu uit 1649 heet het kanaal Nieuwe Grift en Fossa S. Maria. Op een plattegrond uit 1742 is het kanaal ook ingetekend en heet al Ouden Rijn. Gedurende de jaren kreeg het onvoltooid kanaal het uiterlijk van een beek. De beek stroomde een tijd parallel aan de Molenbeek, bovenlangs Fort Beerendonk (hier stond na 1971 de Julianaflat, die afgebroken werd in 2022/2023) en bij de Gelderse Poort in de benedengrachten van de vesting.

In 1867 verloor Venlo de vestingstatus. De vestingwerken, inclusief alle grachten, werden geslecht. De Rijnbeek liep door nieuwgebouwde wijken en werd steeds meer overkluisd. Tot in de zestiger jaren van de twintigste eeuw was de beek, die in Venlo bekend staat als het Rienke, zichtbaar in de stad. Hij stroomde onder andere door het Monseigneur Nolenspark, ook Klein Park genoemd.

De Rijnbeek viel onder waterschap De Rijnbeek voordat dat overging op waterschap Het Maasterras en later waterschap Peel en Maasvallei.

Bruggetje over de Rijnbeek in het Burgemeester Bergerpark