Adolf Hitler

Etalagester
Beluister (info)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Hannes Karnoefel (overleg | bijdragen) op 9 mei 2010 om 15:55. (→‎Tweede Wereldoorlog)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Dit artikel is aangedragen voor verwijdering als etalageartikel. Heeft u een mening over dit artikel, stem dan mee.
Adolf Hitler
Adolf Hitler
Geboren 20 april 1889
Braunau am Inn, Oostenrijk-Hongarije
Overleden 30 april 1945
Berlijn, nazi-Duitsland
Politieke partij NSDAP
Partner Eva Braun
Beroep Politicus
Kunstschilder
Militair (Korporaal)
Religie Rooms-katholiek (Opgevoed)
Handtekening Handtekening
Führer van nazi-Duitsland
Aangetreden 2 augustus 1934
Einde termijn 30 april 1945
Voorganger Paul von Hindenburg
(als President)
Opvolger Karl Dönitz
(als President)
Rijkskanselier van nazi-Duitsland
Aangetreden 30 januari 1933
Einde termijn 30 april 1945
President Paul von Hindenburg (1933-1934)
Voorganger Kurt von Schleicher
Opvolger Joseph Goebbels
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Adolf Hitler (Braunau am Inn, 20 april 1889Berlijn, 30 april 1945) was officieel rijkskanselier, maar feitelijk dictator, van Duitsland tijdens het regime van de nationaalsocialisten, meestal afgekort tot nazi's, tussen 1933 en 1945. Hitler behoort tot de meest invloedrijke figuren in de recente wereldgeschiedenis. Als voorman van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP), welks ideologie grotendeels door Hitler was vormgegeven, wordt hij als één van de machtigste, beruchtste en wreedste alleenheersers van de 20e eeuw gezien. Deze periode in de Duitse geschiedenis is ook bekend als de tijd van nazi-Duitsland of het Derde Rijk.

Het dictatoriale regime van de uit Oostenrijk afkomstige Hitler streefde naar 'zuivering' van het Duitse volk van 'niet-arische smetten'. Hiermee werd hij de hoofdverantwoordelijke voor de resulterende Holocaust. Ook ambieerde Hitler teruggave van Duitse gebieden die na de Eerste Wereldoorlog verloren gingen, met desnoods militaire middelen. Het uiteindelijke doel was uitbreiding van het rijk in Oost-Europa (Lebensraum), en naar later bleek zelfs absolute wereldheerschappij. In 1939 mondde dit, met de door Hitler bevolen inval in Polen, uit in de Tweede Wereldoorlog waarvan Hitler aldus als voornaamste aanstichter betiteld kan worden. Nadat duidelijk werd dat de nazi's de oorlog verloren hadden, en om gevangenschap door de Sovjets te voorkomen[bron?], pleegde hij op 30 april 1945 zelfmoord in zijn ondergrondse bunker in Berlijn. Vermoedelijk deed hij dit ook om de rechtsvervolging wegens oorlogsmisdaden te ontlopen, die veel andere kopstukken van het nazi-regime na de oorlog wel ondergingen tijdens de Processen van Neurenberg.

Kort levensoverzicht

Hitler vertrok vanwege zijn Groot-Duitse sentimenten in 1913 naar de Duitse stad München in Beieren. Toen de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) uitbrak meldde hij zich direct als vrijwilliger. Hij diende vier jaar lang als ordonnans in de op één na laagste rang van Gefreiter (ongeveer gelijk aan korporaal) bij het Duitse 16e Beierse reserve-infanterieregiment en vocht onder meer bij de Eerste Slag om Ieper. Hitler raakte meermalen gewond. Bij Mesen schampte een kogel zijn voorhoofd en hij zou het latere litteken met een haarlok verbergen. Hij kreeg beide versies van het IJzeren Kruis maar zwaaide, tot zijn frustratie, uiteindelijk slechts af als Gefreiter omdat zijn meerderen vonden dat hij leidinggevende kwaliteiten ontbeerde. In november 1918 besloot hij de politiek in te gaan en hij sloot zich in 1919 aan bij één van de talloze kleine politieke groeperingen: de DAP, die later de NSDAP werd.

Hitler kwam aan de macht in een tijd waarin het Duitse volk leed onder werkloosheid, armoede en vernedering van de Eerste Wereldoorlog. Door het Verdrag van Versailles werd Duitsland gedwongen tot herstelbetalingen voor de geleden oorlogsschade. Deze verplichting drukte zwaar op het land. Toen bovendien eind oktober 1929, toen Duitsland net wat begon op te krabbelen, de beurscrash van New York ook de Duitse economie deed ineenstorten, greep Hitler zijn kans. Via een gesmeerde propagandamachine wist hij zichzelf en zijn partij zeer populair te maken en won steeds meer zetels in het parlement.

In januari 1933 werd Hitler benoemd tot rijkskanselier, een maand later werd het Rijksdaggebouw in Berlijn in brand gestoken. Hitler gebruikte deze brand om zijn macht te vergroten. Hij haalde president Paul von Hindenburg over om de politie meer bevoegdheden te geven met een noodverordening, de politie pakte communisten en andere vijanden of vermeende vijanden van de nazi's op. In diezelfde periode voerden de nazi's een propagandacampagne voor de Rijksdagverkiezingen van maart 1933. Ondanks alle propaganda en de uitschakeling van politieke vijanden haalde de NSDAP geen absolute meerderheid, de partij kreeg 43,9 procent van de stemmen. Om toch alle macht in handen te krijgen voerde Hitler op 23 maart 1933 een grondwetswijziging door, dit lukte Hitler met de steun van de katholieke Zentrumpartei en de conservatieve DNVP. Met die grondwetswijziging kreeg Hitler de bevoegdheid om vier jaar lang buiten de Rijksdag (het parlement) om te regeren en wetten uit te vaardigen. Dit was het begin van het Derde Rijk. Naar deze machtovername door Hitler wordt verwezen met de term Machtergreifung. Hitler begon onmiddellijk zijn langgekoesterde plannen uit te voeren zoals het naar zich toe trekken van alle macht in Duitsland, het weren van Joden uit het openbare leven en de voorbereiding van Duitsland op een veroveringsoorlog.

In 1938 annexeerde het Duitse Rijk Oostenrijk (Anschluss) dat sindsdien bekend stond als Ostmark. Op 28 september 1938 wilde het Duitse rijk Tsjecho-Slowakije aanvallen om Sudetenland te heroveren. Op initiatief van Mussolini werd inderhaast het verdrag van München gesloten tussen Hitler, Frankrijk en Engeland, om te proberen de dreigende oorlog af te wenden. Op 30 september moest Tsjecho-Slowakije Sudetenland afstaan.

In 1939 gaf Hitler het bevel Polen binnen te vallen, waarop het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aan Duitsland de oorlog verklaarden. Dit was het begin van de Tweede Wereldoorlog. Aanvankelijk wist Hitler het grootste gedeelte van Europa te bezetten maar bij de aanval op de Sovjet-Unie in 1941 slaagden de Duitsers er niet in Moskou te veroveren. In 1942 hielden de Duitsers nog stand maar vanaf 1942/1943 keerden de kansen definitief en werd het Derde Rijk in de tang genomen. In de winter van 1944/1945 stonden de geallieerden aan de grenzen van Duitsland en zij trokken vervolgens op naar Berlijn.

Nadat duidelijk werd dat de Tweede Wereldoorlog door de nazi's verloren was pleegde hij op 30 april 1945 in de namiddag, samen met zijn vrouw Eva Braun, naar alle waarschijnlijkheid zelfmoord in zijn bunker te Berlijn. Ze waren 29 april 1945 getrouwd in de bunker. Zij nam vergif in, terwijl Hitler zich door het hoofd schoot. Iets later werden ze naar boven gebracht, en werden de lijken in een kuil met benzine gelegd en verbrand. Mogelijk hebben de Russen later Hitlers schedel en de resten van hun lichamen naar Moskou gebracht voor nader onderzoek.

In de door Hitler ontketende oorlog, de concentratiekampen en de verschrikkelijkheden daaromheen verloren alleen al in Europa 39 miljoen mensen het leven. Het grootste gedeelte van Europa was als gevolg van de oorlog verwoest en verloor mede daardoor haar voorheen dominante wereldrol aan de VS en de Sovjet-Unie. Duitsland verloor aanzienlijke gebiedsdelen aan zijn oostgrens aan Polen en Rusland, waarbij de Duitse bevolking naar het westen verjaagd werd. Het overblijvende Duitsland werd door de vrijwel onmiddellijk beginnende Koude Oorlog na 1945 verdeeld in een oost en westdeel. Europa en Duitsland zouden tot 1990 verdeeld blijven door het ijzeren gordijn.

Levensloop

Familieachtergrond

Stamboom van Hitler

De vader van Adolf Hitler, Alois Hitler sr., werd in 1837 geboren als de onwettige zoon van Maria Anna Schicklgruber en kreeg daarom de naam van zijn moeder. Vijf jaar later huwde Maria Anna met de molenaarsknecht Johann Georg Hiedler die waarschijnlijk ook de biologische vader van Alois was. De achternaam van Alois Schicklgruber zou op 23 november 1876 door de dorpspastoor van Döllersheim worden gewijzigd in Hitler, zoals Alois Hitler dat eerder op diezelfde dag had laten vastleggen door Notaris Penkner in Weitra. De familienaam Hitler was dus geen spelfout maar gewoon een zeldzame schrijfwijze van de familienaam die dan eens als Hütler, Hüttler, Hüetler, Hüettler, Hiedler, Hietler of Hitler werd gespeld.[1] Later zou zijn zoon Adolf in het boek Mein Kampf (Mijn strijd) vermelden dat de naamswijziging het enige was waar hij zijn vader dankbaar voor was. Heil Hitler klonk immers veel beter dan Heil Schicklgruber![2] De moeder van Adolf Hitler heette Klara Pölzl en was drieëntwintig jaar jonger dan haar man (ze was geboren in 1860).

Vraagteken Er wordt getwijfeld aan de juistheid van het volgende gedeelte
Raadpleeg de bijbehorende overlegpagina voor meer informatie, en pas na controle desgewenst het artikel aan.

Zowel van vaders- als moederskant was de familie van Adolf Hitler afkomstig uit het Oostenrijkse Waldviertel, een streek tussen de Donau en het huidige Tsjechië. De naam 'Hitler' was waarschijnlijk afgeleid van Huttler, wat letterlijk "keuterboer" betekent, hij die in een hut woont. Mogelijk was Johann Georg Hiedler die in het Derde Rijk officieel voor de grootvader van de Führer doorging niet de biologische vader. Als mogelijke vader van Alois komt ook de broer van Johann Georg in aanmerking, namelijk Johann Nepomuk Hüttler die in Spital Nr.36 woonde en waar Alois Hitler werd grootgebracht. Alleszins is Alois Hitler een echte Hitler en geen bastaard of de zoon van een jood. Onderzoek van het Y-chromosoom maakt het mogelijk te bewijzen dat personen tot dezelfde mannelijke/vaderlijke lijn behoren, met andere woorden, dat ze afstammen van een gemeenschappelijke voorvader. De analyse van het DNA van de achterkleinkinderen van Alois Hitler bleek identiek met het DNA-materiaal van Hitlerfamilieleden uit Neder-Oostenrijk. Daarmee is dus onomstotelijk bewezen dat Alois Hitler dezelfde mannelijke gemeenschappelijke voorvader heeft als de nu nog levende verwanten Hüttler in het Waldviertel. Met andere woorden: daarmee is aangetoond dat Alois Hitler geen bastaard was.[1]

Adolf Hitler had drie broers, een halfbroer, twee zusters en een halfzuster, allen kinderen van Alois Hitler. De drie broers en een van de zussen overleden op jonge leeftijd:

Hitlers zuster Paula Hitler leidde een teruggetrokken bestaan en overleed in Berchtesgaden. Hitlers halfzuster Angela Hitler was gehuwd met Leo Raubal en had voor zover bekend een zoon en twee dochters. De oudste dochter van Angela Hitler die min of meer dezelfde naam droeg maar de bijnaam Geli had (Angelika (Geli) Raubal), zou later een relatie met haar oom Adolf Hitler krijgen en pleegde op 18 september 1931 zelfmoord.

Hitler als peuter

Hitlers halfbroer, Alois Hitler jr., werd caféhouder in Berlijn. Hij werd omschreven als een gezellige mollige kroegbaas, die in niets op zijn beroemde halfbroer geleek. Hij leefde in angst dat deze beroemde (en ijdele) halfbroer uit schaamte zijn tapvergunning zou intrekken. Adolf en Alois Hitler hebben overigens nooit een sterke band gehad.

Jeugd en karaktervorming

Adolf Hitler had een innige band met zijn moeder maar had voortdurend conflicten met zijn autoritaire vader. Alois Hitler had niet meer opleiding dan lagere school, maar wist toch bij de douane carrière te maken. Op het moment dat hij overleed verdiende hij een salaris, dat ongeveer overeenkwam met dat van een directeur van een lagere school. Alois was een humeurige man, die als grote passie de bijenteelt had, en wiens grote wens het was om een eigen huis met een lapje grond te bezitten. Na zijn werk liep hij eerst altijd naar zijn bijenkorven om vervolgens via het café naar huis te gaan. Het gezinsleven lag hem niet: hij was een humeurige en ongeduldige echtgenoot wat nog verergerde na zijn bezoek aan de kroeg. Met name Klara Pölzl moest het ontgelden: ze werd afgesnauwd en ook geslagen. Zeer waarschijnlijk reageerde Alois zijn frustraties ook af op zijn oudere kinderen, waaronder Adolf. Klara was geen partij voor haar dominante echtgenoot en kon zowel zichzelf als haar kinderen niet beschermen. Alois Hitler verlangde dat de jonge Adolf in zijn voetsporen zou treden maar deze had daar absoluut geen zin in. Zodoende was Adolf dikwijls het slachtoffer als zijn opvliegende vader weer eens in woede uitbarstte. Ook zijn moeder en zuster Paula kregen de nodige klappen als ze Adolf tevergeefs probeerden te beschermen. Deze gewelddadige jeugd heeft hoogstwaarschijnlijk een zeer negatieve uitwerking op Hitlers karaktervorming gehad. Toen hij ouder werd kreeg Adolf ook last van woedeuitbarstingen waarvan soms ook Paula het slachtoffer werd [3] Bij zijn latere carrière als dictator zijn velen getuige geweest van Hitlers beruchte woedeuitbarstingen waarbij hij dikwijls helemaal door het lint ging. Dat hij, volgens sommige verhalen, bij extreme uitzinnigheid zelfs zijn tanden in het tapijt zette is een broodje-aap-verhaal ontstaan door een foutieve vertaling van het Engelse "carpet eating" wat ijsberen betekent.

De jonge Adolf was een vrij teruggetrokken persoon en wekte zelfs een verlegen indruk. Dit in schril contrast met zijn latere discussiebereidheid, waarin hij steevast trachtte zijn gelijk te behalen. Dagdromen was een van zijn favoriete bezigheden. Dit was een van de redenen waarom Hitler stelselmatige arbeid verafschuwde: het hield hem af van het dagdromen en hij voelde zich er bovendien te goed voor: hij was volgens hemzelf 'bestemd voor belangrijkere dingen'. Zelfkritiek was hem vreemd: anderen waren zijn hele leven altijd de oorzaak van zijn falen. Perioden van koortsachtige activiteit wisselden zich af met lange perioden van besluiteloosheid en inactiviteit waarbij er niets concreets uit zijn handen kwam. Besluiten en decreten las hij vluchtig of niet alvorens te tekenen. Slechts in het voorbereiden van zijn speeches stak hij veel tijd en energie. Hitler placht 's nachts zeer laat naar bed te gaan, soms rond 3 uur 's nachts. Hitlers latere dagritme zou dit reflecteren: hij placht, ook toen hij al aan de macht was, laat in de ochtend op te staan.

Hoewel Hitler enkele jeugdvrienden had, voelde hij zich bij veel mensen nauwelijks of niet op zijn gemak. 'Honden zijn mijn enige vrienden', zei hij eens. Zelfs August Kubizek, zijn jeugdvriend, zou hij later altijd met het formele Sie (u) aanspreken in plaats van met het informele Du (jij). Overal waar hij kwam, met name toen hij aan de macht was, zou hij volgens ingewijden een "stijve ongemakkelijke atmosfeer" om zich heen verspreiden. Generaals, ministers en partijbonzen die met hem in aanraking kwamen probeerden zich ervoor te hoeden een van Hitlers favoriete onderwerpen aan te snijden. Als dat gebeurde hield Hitler een monoloog die soms wel urenlang kon doorgaan, terwijl zijn gedwongen publiek slechts verveeld kon luisteren. Zelfs Mussolini - zelf gewend het hoogste woord te voeren - werd hierdoor de mond gesnoerd en ergerde zich hieraan.

Tijdens zijn tienerjaren overleed zijn autoritaire vader maar dit ervoer hij eerder als een opluchting dan als een gemis; met zijn moeder had hij wel een sterke band. In zijn kinderjaren was hij, vooral door toedoen van zijn strenggelovige moeder, koorknaap en misdienaar in de lokale katholieke parochiekerk. Op de lagere school deed Hitler het niet slecht. Hij was een levendige schooljongen maar hij was niet goed in staat regelmatig te werken, iets dat hem zijn verdere leven parten zou blijven spelen. Dit maakte aanvankelijk voor de intelligente jongen weinig uit, maar zou hem tijdens de middelbare school opbreken.

Op twaalfjarige leeftijd verzette Adolf zich tegen het ontvangen van het vormsel, ondanks de wens van zijn vrome moeder. Hij werd gedwongen het sacrament toch te ontvangen. In 1907 bezocht Hitler voor het laatst een katholieke kerkdienst waarbij hij ook ter communie ging. Daarna zou hij grote afstand tot de Kerk bewaren, en zelfs zeer vijandig zeggen dat hij de "katholieke Kerk vertrappen" wilde "zoals men een lelijke pad vertrapt".[4] Hij liet een priester die hij voorheen in vertrouwen genomen had zelfs in de nacht van de lange messen in 1934 vermoorden in een bos bij München. Zijn verdere leven zou Hitler een sterke afkeer van religie in het algemeen en het christendom in het bijzonder houden[5]

Op tekenen na kon Hitler op de Realschule (te vergelijken met de Nederlandse Havo) van Linz - dezelfde die bezocht werd door Ludwig Wittgenstein die later een belangrijke filosoof werd - niet goed meekomen. Hij had vanwege zijn afstandelijke gedrag en zijn verlegenheid (met name tegenover vrouwen) weinig of geen vrienden. Bovendien kelderden zijn prestaties doordat hij nog steeds regelmatig zijn best niet deed: bij vakken die hem niet interesseerden deed hij hoegenaamd geen enkele inspanning. Zijn lage cijfers schreef hij echter toe aan zijn leraren, die hij als 'erudiete apen' omschreef. Slechts de door hem aanbeden geschiedenisleraar Leopold Poetsch bleef verschoond van zijn kritiek (de liefde werd echter niet met goede cijfers beantwoord: 'matig' tot 'ruim voldoende' was het hoogste dat hij behaalde). Tijdens zijn puberteit werd de jonge Adolf ook voor het eerst en voor het laatst in zijn leven dronken. Een melkmeisje vond hem 's ochtends stomdronken en bracht hem naar huis. Toen hij was bijgekomen zwoer hij nooit meer te drinken. Daar hield hij zich aan, op een enkel glas wijn na. Ook minderde hij zijn vleesconsumptie. Sommige biografen beweren dat hij zelfs geheel vegetariër werd. De meeste bronnen stellen echter dat hij in die periode af en toe toch vlees at in de vorm van Leberknödel, een soort ballen van aardappelen en varkenslever. Dat hij duidelijk sympathie voor dieren had bleek uit het feit dat zijn regime als een van de eerste in de wereld wreedheid tegen dieren strafbaar stelde en de rituele koosjere slachtmethoden, bedreven door joden, demoniseerde in propaganda.

In tegenstelling tot voor dieren had Hitler geen enkel medegevoel of empathie voor zijn medemensen en was zelfs volstrekt meedogenloos en wraakzuchtig wat zijn tegenstanders betreft. Mensen waren voor hem hoofdzakelijk middelen die hij al of niet kon gebruiken om zijn gestelde doelen te bereiken. Het is niet duidelijk of de jonge Hitler in zijn jeugd al dit gebrek aan consideratie of zelfs algehele gewetenloosheid vertoonde.[6]

Adolf Hitler doorliep de onderbouw van de middelbare school met de grootste moeite en bleef één keer zitten. Nu zijn vader er niet meer was kon Adolf zijn moeder eindelijk in 1905 overreden hem van school te halen. Op zijn 16e verliet hij de school zonder diploma. Twee jaar lang zou hij zijn dagen in ledigheid doorbrengen terwijl zijn moeder en zus voor hem zorgden.

In 1907 gebeurde er iets dat waarschijnlijk een grote invloed op een deel van Hitlers leven had: bij Klara Pölzl, Hitlers moeder, werd borstkanker geconstateerd. Ze overleed hetzelfde jaar. Hitler had van zijn moeder gehouden en vond het vreselijk te zien hoe zij zo'n pijn leed en overleed. Hij zou altijd angst voor ziekten houden.

Uiteindelijk zou hij naar Wenen vertrekken om kunstschilder te worden, nadat verschillende familieleden hem de raad hadden gegeven eindelijk eens een vak te gaan leren.

In Wenen

In deze jaren was het Hitlers ambitie kunstschilder te worden en hij toog in 1907 naar Wenen om zich in te laten schrijven bij de kunstacademie. De kunstacademie waarbij hij zich aanmeldde wees hem echter af. De directeur wees hem erop dat hij wel een zeker talent had en suggereerde hem eerst wat teken- en schilderlessen te nemen en het dan nog eens te proberen toegelaten te worden.[7] Ook was hem opgevallen in diens getoonde werken dat de jonge Adolf Hitler belangstelling had voor architectuur en gaf hem de alternatieve optie architect te worden; dat zou echter opnieuw leiden tot regelmatig werken, iets waar Hitler een gruwelijke hekel aan had. Niet van zins zich echt in te zetten en verder te bekwamen zwierf Hitler een tijdje rond door Wenen. In de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog verdiende hij naast zijn wezenuitkering de (karige) kost met allerlei kleine baantjes en werkte hij als ongediplomeerd kunstschilder. Zo beschilderde hij ansichtkaarten met landschapjes welke hij verkocht. Dit leverde weinig op en daarom overnachtte hij dikwijls in een daklozenpension. Het feit dat hij mislukt was schreef hij toe aan de kunstacademie die zijn talent miskende en de leraren die het onderwijs hadden verpest. Dat zijn eigen luiheid er misschien debet aan was heeft hij nimmer erkend, zelfkritiek was hem vreemd.

Vaak bracht hij zijn tijd lanterfantend door waarbij hij zich een hartstochtelijk kranten- en tijdschriftenlezer toonde. In deze periode vormde hij (mede door allerlei contacten) zijn ideologische basis, bestaande uit occultisme, antisemitisme, antiparlementarisme en Groot-Duits nationalisme; ook keek hij veelal neer op de Slavische volkeren. Hitler bezocht verschillende keren het Weense parlement, waar hij grote verachting en haat ontwikkelde voor de democratie. Het versterkte zijn haat en weerzin tegen de invloed van Joden in politiek en samenleving.

Jodenhaat en nationalisme

De Britse historicus Ian Kershaw geeft in zijn uitgebreide Hitlerbiografie aan dat het niet duidelijk is waardoor de Jodenhaat van Hitler nu eigenlijk ontstaan is. Hij had aanvankelijk Joden in zijn kennissen- en huisgenotenkring en zelfs een Joodse huisarts uit Linz, die Hitlers moeder in haar laatste dagen heeft verzorgd. Hitler heeft zich ten aanzien van deze arts zeer erkentelijk getoond. Later geïnterviewde kennissen van Hitler uit diens Weense tijd verklaarden nooit ook maar een enkel negatief woord ten aanzien van joden uit Hitlers mond gehoord te hebben. Vaak sprak hij zelfs lovend over zijn vele joodse kennissen.[8] Maar in korte tijd werd hij toch een fanatiek antisemiet.

Anti-Slavische en antisemitische stromingen waren in Wenen, evenals in Sudetenland en Silezië, in opkomst, als reactie op het toenemende Slavische separatisme. De Joden werd het kwalijk genomen dat zij als fabrieksbazen Slavische arbeiders in dienst namen, die hiertoe naar steden als Praag, Posen, Pressburg en Wenen trokken en het Duitse karakter van deze steden zouden ondermijnen. De jonge Adolf was al in Wenen onder de indruk gekomen van het antisemitisme waarmee de toenmalige burgemeester, Karl Lueger, aan de macht was gekomen. Ook de antisemitische beweging van Georg von Schönerer heeft invloed gehad op de jonge Hitler. Tijdens zijn jaren in Wenen en later in München, waar hij volgens eigen zeggen graag mensen en hun gedrag observeerde, nam zijn overtuiging de vorm aan die hij later in al haar extremiteit zou etaleren.

In discussies met andere bewoners van het Weense 'mannenhuis' waar hij af en toe woonde bracht hij zijn standpunten compromisloos naar buiten. Hij praatte om anderen te overtuigen van de juistheid van zijn visie, was altijd bereid tot discussiëren, en hij bleek radicaal en zwart-wit in zijn denken. Opvallend was toen al dat Hitler niet tegen inhoudelijke kritiek op zijn denkbeelden kon en begon te schreeuwen als hij dreigde een discussie te verliezen.

Ook ontwikkelde hij in Wenen een sterk Duits nationalistisch gevoel, zoals veel Duitsers in Oostenrijk dat kenden. In zijn denken zou een aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland een zegen voor dat land zijn. Hij zag in het heersende Habsburgse huis een teveel aan schadelijke Slavische, dus on-Duitse, invloeden. Ook in het bolsjewisme, marxisme en communisme zag hij een groot kwaad dat bestreden moest worden.

Waarschijnlijk vormde zich in Wenen reeds de kern van Hitlers grote ideaal: het idee van 'Eén leider (Adolf Hitler), één wil (die van hemzelf), één volk (het Duits-Arische)'. Al vroeg in zijn politieke carrière, vanaf 1925 ongeveer, liet hij zich der Führer (de leider) noemen. Hij droomde van het Derde Duitse Rijk (het Dritte Reich), waarin geen plaats zou zijn voor joden en andere door hem verderfelijk geachte groepen in de samenleving (onder andere homoseksuelen), maar waar Duitsers in harmonie en verenigd onder één leider zouden bouwen aan hun toekomst. Later werd duidelijk dat hij in feite absolute wereldheerschappij verlangde, waarin de Duitsers het machtigste volk zouden zijn. De omvang van deze grootheidswaan groeide met zijn succes.

In zijn rassentheorie verheerlijkte Hitler het Arische ras, waarvoor hij Lebensraum (leefruimte) wilde creëren; daarvoor had hij vooral het grote Rusland in gedachten. Hij verheerlijkte het idee van de 'edelgermaan'. Hitler geloofde sterk in de maakbaarheid van de mens, getuige ook zijn goedkeuren van de experimenten van Josef Mengele en het aan het werk zetten van Baldur von Schirach aan het hoofd van de Hitlerjugend. Wat joden betreft stond hij erop hen een 'ras' te noemen; dit paste bij zijn zuiver/onzuiver-bloedtheorie. Hij beschouwde joods bloed als het 'gif' van de samenleving, wat daaruit geëlimineerd zou moeten worden. Sommige Hitlerverklaarders noemen dit zijn mystiek. Anderen benadrukken meer prozaïsche verklaringen zoals zijn uitgesproken afkeer van het zogenaamde 'joodse kapitalisme', zonder dat hij daar specifiek namen bij noemde. Hij creëerde in elk geval een zeer haatdragende en schampere karikatuur van 'de jood' en vuurde die af op zijn publiek. Hitler is in zijn rassentheorie zeker beïnvloed geweest door de Geheime leer van de occultiste Helena Blavatsky die aan het 'Arische ras' als 'vijfde kosmische gangmaker' een belangrijke rol toebedeelde en die schreef over de '(voorbijgaande) inferioriteit van de Semitische volkeren'.[9]

Het antisemitisme is niet door Hitler uitgevonden. Door de eeuwen heen is het in Europa, variërend naar tijd en plaats, aanwezig geweest. Adolf Hitler heeft daar onder andere met de hierboven genoemde karikaturen van joden en door zijn grote redenaarstalent handig op in weten te spelen en het antisemitisme tot ongekende hoogten weten op te zwepen.

In München

Portret van Hitler op 30 oktober 1923

In de lente van 1913 emigreerde Adolf Hitler naar München in het Zuid-Duitse koninkrijk Beieren. Hij ontsnapte daarmee aan de militaire dienst in Oostenrijk. Lafheid was dat waarschijnlijk niet, want toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, nam hij onmiddellijk enthousiast dienst in het Duitse leger. Een waarschijnlijker reden voor deze overstap was dat hij voor Oostenrijk geen zelfstandige rol meer zag weggelegd; toen al was in zijn denken aansluiting bij Duitsland een onontkoombaar feit.

Wel bracht deze stap de jonge Hitler in de problemen toen hij enkele maanden later bezoek kreeg van de politie. De Oostenrijkse politie had hem weten te lokaliseren en verzocht nu om uitlevering van Hitler. In Oostenrijk wachtte hem mogelijkerwijs een gevangenisstraf wegens ontduiking van de dienstplicht. Hierop volgde een geschrokken en geagiteerde brief van Hitler die ertoe leidde dat de autoriteiten enig begrip voor Hitlers situatie toonden. Als hij zich in Salzburg zou laten keuren zou hij niet strafrechtelijk vervolgd worden. Hitler reisde naar Salzburg en werd daar uiteindelijk afgekeurd voor militaire dienst.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog

Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd in Duitsland in het algemeen en ook door Hitler met enthousiasme begroet. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Hitler, die als dienstklopper werd gezien, als een vreemde eend in de bijt beschouwd. Hij verkreeg de functie van ordonnans, waarbij hij met gevaar voor eigen leven bevelen naar de voorste posten van het Westelijke loopgravenfront bracht. Zijn eerste contact met het wapengekletter vond plaats tijdens de Eerste Slag om Ieper ter hoogte van Kruiseke/Wervik. Dat hij inderdaad geen lafaard was bleek uit zijn onderscheidingen. Reeds in december 1914 ontving hij het IJzeren Kruis 2e klasse.

In mei 1918 kreeg hij een Regimentsdiploma wegens dapperheid tegenover de vijand, en in december 1918 werd hem het, aan manschappen zelden verleende, IJzeren Kruis 1e klasse verleend. In 1918 raakte hij als Gefreiter (korporaal) bij een gasaanval gewond. Hij was drie maanden verblind door mosterdgas. Ook werd hij bij Mesen gewond aan het voorhoofd door een kogelschampschot. Om het litteken te verbergen droeg Hitler voortaan zijn haar met een schuine lok over zijn voorhoofd. De ineenstorting van het Westelijke front o.a. door de Amerikaanse interventie en de uitputting van de laatste Duitse reserves, heeft Hitler, die toen in een militair ziekenhuis in Pasewalk werd verpleegd, niet meegemaakt; hij ging er daardoor van uit dat het front steeds stand had gehouden. Zo geloofde Hitler heilig in de dolkstootlegende waarbij de nederlaag van het Keizerlijk leger werd toegeschreven aan het verraad van de socialisten, Joden, communisten en republikeinen (de zgn. Novemberverbrecher). Ondanks zijn indrukwekkende staat van dienst is korporaal Hitler nooit bevorderd omdat men vond dat hij geen leidinggevende capaciteiten had.

Gedurende 1918-1933

Tijdens de Sovjetopstand in München en de vestiging van de zogenaamde Beierse Radenrepubliek in 1919 heeft Adolf Hitler mogelijk deelgenomen aan het oproer. Een document met de naam Hittler (met 2 t's) doet dit vermoeden, al is er nog veel discussie tussen academici omtrent dit omstreden onderwerp. Hoe dan ook, het Freikorps kwam München ontzetten, en de communistische opstand werd in de kiem gesmoord. Opeens dook Hitler op als infiltrant van het leger. Het was in die hoedanigheid dat hij vanaf dat ogenblik bijeenkomsten van kleine politieke groepjes bijwoonde, die als paddenstoelen uit de grond schoten na de val van het Duitse Keizerrijk.

Hitlers lidmaatschapskaart van de DAP dat later de NSDAP werd

In 1919 kreeg Hitler als infiltrant de opdracht een vergadering van zo'n kleine, mogelijk linkse partij, bij te wonen. Dit was de DAP, de Deutsche Arbeiterpartei, waarvan het woord 'Arbeiter' al voldoende was hen in de ogen van het leger verdacht te maken. De toen nog piepkleine partij was opgericht door onder meer de spoorwegbeambte Anton Drexler. Zij vergaderden in een bedompt café, waar slechts ca. honderd belangstellenden aanwezig waren. Tot Hitlers verrassing[bron?] bleek de partij nationalistisch, maar verder was het een armzalig zooitje. Het aantal leden bedroeg nog geen vijfhonderd, waarvan misschien vijftig actief waren, en het batig kassaldo bedroeg ongeveer vijftig Reichsmark. Net toen Hitler aanstalten maakte om weg te gaan, maakte een 'professor' opmerkingen die Hitler razend maakten. Hij nam het woord en sprak de vergadering heftig toe, tot de professor vertrok. Hierop liep Hitler tevreden weg. Anton Drexler rende achter hem aan en gaf hem wat pamfletten, met het verzoek (bestuurs)lid te worden. Na een nacht nadenken stemde Hitler toe en sloot zich bij de partij aan.

Hitler beweerde zelf altijd dat zijn lidmaatschapsnummer van de DAP 7 was. Dit zou bijdragen aan zijn mythevorming over een armzalig groepje van zeven dat 'onder Hitlers hoede zou uitgroeien tot een machtige partij'. Hij was echter niet het zevende lid, maar het zevende lid van het dagelijks bestuur. Zijn werkelijke lidmaatschapsnummer was 555. Op de afbeelding van Hitlers ledenkaart staat echter wel het lidmaatschapsnummer 7. Dit is echter het gevolg van het feit dat de partij pas in 1920 een fatsoenlijke administratie kreeg en de inmiddels binnen de partij machtige Hitler zichzelf een kaart met nummer 7 kon toebedelen. Hitler had nummer 555 maar was als 55e toegetreden. De administratie begon echter met nummer 501 om zo de partij groter te laten lijken.

De partij groeide pijlsnel door zijn organisatorische, retorische en hypnotiserende gaven. Hij liet propagandamateriaal drukken dat hij desnoods zelf verspreidde en binnen de kortste keren waren de zalen gevuld met meer dan 2000 man. De precaire financiële positie van de partij werd opgekrikt door het heffen van entree, de invoering van reguliere contributie en donaties van rijke conservatieven uit München. Het succes zal Hitlers eigendunk ongetwijfeld hebben vergroot maar stond in schril contrast met zijn onbeholpenheid in kleine kring. In 1921 werd hij partijleider.

Een bewaard gebleven brief van hem uit 1919 getuigt ervan dat toen al iets van een 'verlosser'-idee in hem aanwezig was: dat hij, Adolf Hitler, de enige was die Duitsland naar een 'wedergeboorte' kon leiden. In het openbaar profileerde hij zich aanvankelijk nog als 'trommelaar' die de massa's bijeen zou roepen. Ook later zei hij meermalen dat hij geloofde door het 'lot' te zijn voorbestemd voor zijn rol in de geschiedenis. In zijn laatste jaren versterkte zich die overtuiging alleen maar; het was Hitler of de chaos; hij vereenzelvigde Duitsland met zijn eigen levenslot.

Misschien wel de belangrijkste reden die Hitler aangaf voor zijn beslissing politiek actief te worden, was de linkse Novemberrevolutie van 1918, waarmee de adellijke regenten, inclusief de Duitse keizer Wilhelm II, van hun macht werden ontdaan. Voor veel Duitsers was dit moeilijk te verteren en de democratische Weimarrepubliek van 1919 ondervond dan ook veel tegenstand. Bovendien had naar Hitlers overtuiging deze revolutie Duitsland definitief de nederlaag bezorgd. Hij zag het als zijn missie dat weer recht te zetten. De oorlog die hij in 1939 begon was voor hem een voortzetting van de Eerste Wereldoorlog, om Duitsland alsnog de overwinning te bezorgen op het 'internationale Jodendom'.

Al decennia lang waren elementen van het nationaalsocialisme aanwezig in Duitsland, Oostenrijk en ander Europese landen: nationalisme, anti-marxistisch socialisme, biologisch antisemitisme, sociaaldarwinisme, racisme, eugenetica. In Duitsland en Oostenrijk ontwikkelden zich populaire Teutoonse varianten van deze elementen, met name antisemitisme en tegen het liberalisme en kapitalisme. Dit ging gepaard met een extreme vorm van nationalisme, het zogenaamde völkische nationalisme, met zijn mystieke eigenschappen van een harmonische Duitse sociale en hiërarchische orde.

Alleen al in München bestonden in 1920 ten minste 15 völkerische verenigingen, de meeste opgericht na de oorlog (bijvoorbeeld de Thule-Gesellschaft; de Nordische Vereniging). Het waren, net als de DAP in het begin, kleine, onbeduidende groepjes, maar ze verspreidden met elkaar een ongelofelijke hoeveelheid propagandamateriaal. Ook werden er op nationaal niveau pogingen gedaan deze groepen te bundelen.

In het Sudetische Trautenau bestond sinds 1904 al een nationaalsocialistische partij, die eerst evenals Hitlers partij de Deutsche Arbeiterpartei heette, en na de Eerste Wereldoorlog haar naam veranderde in de Duitse Nationaalsocialistische Arbeiderspartij, de DNSAP. Ook de partij van Hitler veranderde van naam en werd de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP).

Contacten tussen de twee partijen mondden uit in een samengaan begin jaren 20. Maar de NSDAP bleek in 1923 superieur en in 1926 werden ze samengevoegd tot één partij, de NSDAP met een Oostenrijkse en een Duitse tak. Hitler werd de enige leider van beide afdelingen.

Ondanks interne partijstrubbelingen lukte het Hitler de macht te behouden. Door onder meer agressieve publiciteit en Hitlers sprekerstalent groeide het aantal toehoorders spoedig tot enkele duizenden per avond. In plaats van cafés werden nu grote bierhallen afgehuurd voor de samenkomsten en spreekbeurten.

De partijaanhang groeide en daarmee de hoop op verandering. Op 9 november 1923 werd op aandringen van Hitler een slecht georganiseerde poging gedaan de macht in Beieren te grijpen en daarna de Republiek van Weimar omver te werpen. In feite zag Hitler zelf weinig in de couppoging, maar hij was waarschijnlijk bang dat zijn achterban anders zou overlopen naar een partij die wel bereid was tot actie. Deze Bierkellerputsch, zoals hij genoemd wordt, begon in een bierhal. Daar stelde Hitler, zwaaiend met een pistool, de nieuwe 'regering' aan de enthousiaste toehoorders voor, terwijl gewapende groepen mannen strategische gebouwen en instellingen in de stad trachtten te veroveren. Ook Ernst Röhm nam deel aan deze Putsch, die mislukte en waarbij veertien coupplegers en vier politiemensen omkwamen. Hitler werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenschap, die hij uitzat in de gevangenis van Landsberg. Al na een jaar, op 20 december 1924, werd hij vrijgelaten.

Franse uitgave van Mein Kampf
Kiesformulier presidentsverkiezingen 1932

Hij benutte die tijd met het schrijven van Mein Kampf (Mijn strijd). In dit autobiografische boek beschreef hij zijn afkomst en jeugd, zijn tijd in Linz, Wenen en München, de vorming van zijn denken, zijn ideeën en zijn toekomstplannen.

Al enkele maanden na zijn vrijlating in 1924 werd het spreekverbod op de partij in München opgeheven. Waar het verbod op de partij nog wel bestond, en dat gold in het begin voor vrijwel heel Duitsland, werd door middel van gewelddadige provocaties geprobeerd 'het nieuws te halen'. Dat lukte vaak. Desondanks werd het verbod in de ene na de andere deelstaat opgeheven. In de media werd steeds meer macht veroverd. Eind jaren 20 kon de NSDAP uitgroeien tot een grote landelijke partij.

Voor Hitler, als leider van de Nationaalsocialistische Arbeiderspartij, was toen de weg vrij voor deelname aan de verkiezingsstrijd. Aanvankelijk ging dit niet van een leien dakje. De partij wist aanvankelijk rond de dertig zetels in de Rijksdag te bemachtigen, maar dit werden er bij elke volgende verkiezing minder. Ook was de groei van het ledental beneden verwachting. Dit was te wijten aan het Amerikaanse geld dat in het kader van het Dawes-plan Duitsland binnenstroomde, en de economische hoogconjunctuur van de Roaring Twenties. De Fransen vertrokken uit het Ruhrgebied, de nieuwe Rentenmark bleek waardevast, en de Duitse economie groeide weer. Berlijn werd een internationaal centrum van cultuur met talrijke kunstenaars, artiesten, filmmakers en modekoningen en een bruisend uitgaanscentrum. Langzaam sijpelde wat welvaart door naar de middenklasse, en men keerde zich af van extremistische partijen, en stemde weer op de traditionele partijen zoals de SPD, DVP en Zentrum. In 1928 kwam de partij met 12 zetels in het parlement: een dieptepunt.

De crisis van 1929, ontstaan door de Beurskrach, breidde zich echter uit naar Duitsland. Een golf van faillissementen deed de werkloosheid explosief stijgen. De rijksregering moest impopulaire maatregelen nemen met toepassing van artikel 48 van de Grondwet, waarna zij direct in nieuwe verkiezingen werd afgestraft. De kiezers stemden weer massaal op de extremistische partijen ter rechter en ter linker zijde van het politieke spectrum terwijl het gematigde centrum werd weggevaagd. De NSDAP kwam met 107 zetels terug in het parlement. In 1932 behaalden ze bij een van de vele verkiezingen dat jaar het grootste aantal zetels in het parlement (280), in augustus, hoewel Hitler bij de presidentsverkiezingen geen meerderheid van stemmen behaalde. Maar ook de communisten behaalden een groot aantal zetels. Deelname aan de regering werd echter door de rijkspresident verhinderd. In november werden opnieuw verkiezingen gehouden, waarbij de nazi's terugvielen van 280 naar 196 zetels. De overige partijen, conservatieven en socialisten, bleven echter sterk verdeeld. In januari 1933 raakte Duitsland door een serie complotten bijna onbestuurbaar. De straat werd opnieuw beheerst door de knokploegen van extreem links en rechts. Kurt von Schleicher en de communisten loerden op kansen een junta of een radenrepubliek te vormen op legale of illegale wijze, en ieder kabinet zonder de nazi's viel.
In deze periode kocht Hitler ondertussen het chalet 'Haus Wachenfeld' (later de Berghof genoemd) op de Obersalzberg nabij Berchtesgaden: daar bouwde Adolf Hitler zijn tweede (informele) machtscentrum waar later vaak vergaderingen en besprekingen van Hitler met andere nazi-bonzen en Hitlergetrouwen plaatsvonden. Ook sommige andere toplieden zoals Göring hadden een chalet in de buurt van de Berghof.

Uiteindelijk werd toch weer Hitler gepolst voor deelname aan een kabinet. De partijschulden werden door het bedrijfsleven betaald (de partij was vrijwel failliet door de bijna onafgebroken verkiezingscampagnes), en men begon een lobby bij de rijkspresident. Na weken getouwtrek en intriges, vooral met medewerking van de conservatief Franz von Papen en door vele geweldsincidenten door de Sturmabteilung in het land, ging de rijkspresident in januari 1933 overstag. Men zag het alternatief, een communistische regering, als een groter kwaad dan een nazi-regering.

Aan de macht

Arno Breker, Hitler (brons, 1938)

Mede op aandringen van de conservatieve politicus Franz von Papen, die verzekerde dat Hitler kort gehouden zou worden, werd Hitler in januari 1933 tenslotte door de toenmalige rijkspresident van de Weimarrepubliek, Paul von Hindenburg met tegenzin benoemd tot Rijkskanselier. Hindenburg had een lage dunk van Hitler en sprak denigrerend over "deze kleine korporaal, zwerver en mislukte kunstenaar" maar hij werd van diverse zijden onder druk gezet om Hitler tot Rijkskanselier te benoemen en gaf tenslotte toe.

Von Papen's voorspelling kwam niet uit: mede door de Rijksdagbrand (die Hitler wonderwel uitkwam) zag Hitler al na een paar weken kans een machtigingswet door te voeren die hem extra bevoegdheden gaf om 'orde op zaken te stellen', waarna hij in de rest van het jaar alle politieke tegenstanders buiten spel zette. In de loop van 1934 culmineerde onrust in de eigen nazigelederen, twijfel aan Hitlers capaciteiten binnen de Reichswehr en kritiek van conservatieve hoek (Von Papen) in de bloedige Nacht van de lange messen, waarmee Hitler de laatste resten van verzet binnen Duitsland uitschakelde. Zelfs de rijkspresident, toen al geruime tijd ziek, liet naderhand zijn goedkeuring publiceren. Toen ook deze een maand later overleed, voegde Hitler de bevoegdheden van het ambt van Rijkspresident bij die van zijn eigen ambt als Rijkskanselier. Vanaf toen verzwakte Hitler de rol van parlement en regering definitief tot het punt dat hij dictatoriale macht had. Hij versterkte zijn positie verder met behulp van onder andere Heinrich Himmlers Gestapo en een goed georganiseerd propagandanetwerk, dat onder leiding stond van Joseph Goebbels. Naast de, al snel alom tegenwoordige propaganda die over het Duitse volk werd uitgestort, zag Hitler terreur als een pilaar van de macht. Vanaf de oprichting van de partij tot aan de ondergang was geweld een veelgebruikt middel om oppositie de mond te snoeren. Waren de knokpartijen voorheen meer bedoeld om de krant te halen en tegenstanders te intimideren, na de machtswisseling ging men over tot regelrechte moord op mensen die openlijk tegen Hitler en het nazisme in het geweer kwamen. Veel (mogelijke) tegenstanders verdwenen spoorloos. Hitler vond het belangrijk ook het leven op straat te beheersen.

Tussen Hitlers handlangers bestond een felle rivaliteit, die Hitler hoogstwaarschijnlijk heeft uitgebuit om te zorgen dat niemand aan zijn autoriteit tornde. Wanneer een conflict voorkwam (en dit gebeurde vaak door de onnauwkeurige afbakening van bevoegdheden) liet Hitler het een tijd zijn beloop, om vervolgens de overwinnaar te steunen.

Nadat Hitler aan de macht gekomen was ging hij over tot de uitvoering van zijn plannen, waaronder de aanleg van een groot Duits wegennet, waar zijn voorganger Franz von Papen al de aanzet toe gegeven had. Hij bezorgde daarmee in één klap honderdduizenden Duitsers weer werk, waardoor zijn populariteit bij de Duitse arbeiders alleen maar toenam. In 1935 opende hij tussen Frankfurt en Darmstadt de eerste autobahn in Duitsland. Dit betrof onder meer de Linksrheinische en de Rechtsrheinische autobahn. Een jaar eerder (in 1934) had hij Ferdinand Porsche de opdracht gegeven om een Kraft durch Freude-wagen te ontwerpen, een wagen voor het volk (de Volkswagen).

In 1938 was het Duitse leger het laatste instituut dat mogelijk nog weerstand kon bieden aan de nazi's, maar in datzelfde jaar eigende Hitler zich ook het opperbevel van de Wehrmacht toe en ontsloeg onwillige militaire kopstukken.

Een ander actiepunt was de uitbreiding van de ontwikkeling en productie van wapens en ander oorlogstuig. In 1942 zou hij rijksarchitect Albert Speer benoemen tot rijksminister voor bewapening en munitie. Ook na 1943, toen de militaire kansen in de oorlog gekeerd waren, bleef Hitler optimistisch geloven dat nieuw ontwikkelde wapens, de propaganda sprak over Wunderwaffen, zoals een nieuw type vliegtuig, een nieuw type tank en de V-1- en V-2-wapens de rollen weer zouden omdraaien.

Hitler verordonneerde ook georganiseerde moord op geestelijke en lichamelijke gehandicapten. Het zogenaamde T-4-euthanasieprogramma. Er zijn door Hitler ondertekende documenten overgeleverd waaruit blijkt dat hij deze actie goedkeurde. Op 18 augustus 1941 liet Hitler het programma tijdelijk stoppen door druk van de Katholieke Kerk (Clemens August kardinaal von Galen[10]), de andere kerken en de families van de slachtoffers. 70.000 mensen waren toen al vermoord. De Duitse openbare weerstand leidde tot vertraging maar niet tot een totale stop, het werd in het grootste geheim uitgevoerd.

Welvaart en populariteit

Na 1934 groeide de populariteit van de "Führer", zoals Hitler zich liet noemen, enorm. Ondanks alle repressie aan diverse groepen troffen die maatregelen voorlopig nog een minderheid en de meeste Duitsers waren bereid de andere kant op te kijken als er razzia's waren op Joden, socialisten en andere door de nazi's ongewenste groeperingen. Met hulp van financieel specialist Hjalmar Schacht herstelde de economie, de werkloosheid verdween binnen enkele jaren. Veel geld werd in de herbewapening gestopt, hetgeen veel werk opleverde. Om dit alles te bekostigen liep het begrotingstekort echter enorm op, maar Hitler weigerde zijn uitgaven bij te stellen waarna Schacht zich in 1938 terugtrok.

Weg naar de Holocaust

Bestand:Antisemitisme Duitsland 1933.jpg
Op 1 april 1933 werd een boycot door de nazi's afgekondigd. Op het bord staat te lezen: Duitsers, verzet u, koop niet bij Joden. Dit bord hing bij de winkel van Tietz in Berlijn. Op het raam van de etalage een Jodenster.

Een belangrijke voedingsbodem voor het antisemitisme dat tot de Holocaust zou leiden was de publicatie van de Protocollen van Zion die een vervalsing waren maar die in de jaren twintig als authentiek beschouwd werden (en nu nog in sommige Arabische milieus) en die een vermeende wereldwijde manipulatie door het internationale jodendom als onderwerp hadden.

Meteen na zijn aantreden verschenen in openbare ruimten de eerste bordjes 'Voor Joden verboden'. Beroepsverboden werden uitgevaardigd en huwelijkswetten aangepast. Vanaf 1935 (de 'wetten van Neurenberg') was het voor een Jood verboden om te trouwen met een niet-Jood. Steeds meer Duitse Joden gingen over tot emigratie. Anderen werden opgepakt en naar 'werkkampen' gestuurd, wat later de Vernietigingskampen bleken te zijn. Een van de meest antisemitische Hitlergetrouwen was Julius Streicher, die zich al in de jaren 20 ontpopte tot een vurig propagandist van de haat tegen Joden, waar Hitler dankbaar gebruik van maakte.

In de Poolse hoofdstad Warschau werden de daar wonende Joden in een getto bijeengedreven en later afgevoerd naar de Vernietigingskampen. Overigens werden ook in totaal een miljoen Polen naar werkkampen getransporteerd, en werden uit alle bezette gebieden in totaal 6 miljoen mannen tussen de 18 en 45 jaar gedwongen tewerkgesteld in de Duitse oorlogsindustrie. Dit werd de Arbeitseinsatz genoemd. De rechters van Neurenberg noemden het later 'slavernij'. Tijdens de Wannseeconferentie (januari 1942), waar nazileiders bijeen waren gekomen om tot een oplossing (Endlösung) van het 'Jodenvraagstuk' te komen, werd besloten om de circa 10 miljoen Europese Joden systematisch om te brengen. De organisatie daarvan werd in handen gegeven van Reinhard Heydrich en Heinrich Himmler, de administratie aan Adolf Eichmann en de uitvoering aan de talloze officieren, militairen en burgers die door de jaren heen voldoende waren getraind en gehard. Zigeuners, homoseksuelen, Jehova's getuigen en andere groepen mensen die als ongewenst werden beschouwd ondergingen hetzelfde lot.[11]

De Holocaust zelf was in de omgeving van Hitler een taboe. Een directe opdrachtrelatie tussen Hitler en de Holocaust is tot op heden niet gevonden. Het Derde Rijk opereerde sterk op het 'de Führer tegemoet werken': dingen doen waar geen opdracht voor gegeven was maar waar wel de ruimte voor was gegeven en waarvan verondersteld werd dat dit in de geest van de Führer was (aldus Hitlers biograaf Ian Kershaw). Zo kon Hitler (voor zichzelf) schone handen houden. Hitler is nooit in Auschwitz, Majdanek, Sobibór, Treblinka of één van de andere vernietigingskampen geweest. Hij nam zelf niet actief deel aan de Endlösung. Hoewel hij in de ogen van de buitenwereld voorzichtig leek te manoeuvreren, heeft hij over zijn bedoelingen ten aanzien van de Joden nooit twijfel laten bestaan. Ontelbare keren heeft hij de woorden 'vernietiging' en 'wegvagen' uitgesproken, waarvan tallozen getuigen zijn geweest.[bron?]

Voorbereiding op oorlog

Hitler stuurde doelbewust aan op een oorlog in Oost-Europa om de Duitse hegemonie in Europa zeker te stellen, maar hij zou volgens sommigen niet uit zijn geweest op een algehele Europese oorlog of een wereldoorlog.[12] Aanvankelijk hoopte Hitler dat Duitsland zijn dominante positie op het Europese continent kon versterken. Polen, Hongarije, Tsjechoslowakije, Roemenië, Joegoslavië en Bulgarije zouden satellietstaten worden van Duitsland, die bovendien met hun economieën dienstbaar zouden zijn aan die van Duitsland. Frankrijk moest worden vernederd om de Eerste Wereldoorlog te wreken, maar dit was niet het hoofddoel. Met Groot-Brittannië hoopte Hitler zelfs op een bondgenootschap, net zoals keizer Wilhelm II aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Hitlers maakte mogelijk de miscalculatie dat het voor Groot-Brittannië niet acceptabel zou zijn dat één land het hele Europese vasteland onder controle zou hebben. De werkelijke ideologische en geopolitieke vijand was de Sovjet-Unie, dat het in Hitlers ogen verderfelijke communisme aanhing en bovendien op de plaats lag waar de toekomstige Lebensraum verwezenlijkt moest worden. Deze ideologische tegenstelling weerhield Hitler en Stalin echter niet om op Realpolitische wijze een tijdelijk verbond te sluiten en Polen te verdelen.

Adolf Hitler met Benito Mussolini tijdens een bezoek aan bezet Joegoslavië (1942)

Om de Fransen en Engelsen in de Middellandse Zee bezig te houden sloot Hitler een pact met de Italiaanse fascistische dictator Benito Mussolini. Deze liaison werd de "as Rome-Berlijn", of simpelweg de as genoemd. Ook Japan verklaarde zich solidair met Duitsland. Deze drie landen werden hierna tot de zogenaamde asmogendheden gerekend.

De halfslachtige maatregelen van de Volkerenbond tegen de Italiaanse agressie in Ethiopië en tegen de Japanse agressie in Mantsjoerije gaven Hitler het eerste signaal dat de Westerse mogendheden ver zouden gaan om oorlog te voorkomen. Op 7 maart 1936 werd het Rijnland herbezet, in 1938 gevolgd door de Anschluss, feitelijk de annexatie van Oostenrijk en (het Tsjechische) Sudetenland. De internationale gemeenschap reageerde zoals Hitler hoopte, maar niet verwachtte, slechts met diplomatiek geschut. De Britse Premier Neville Chamberlain kwam zelfs op bezoek om een 'vriendschapsverdrag' te tekenen: het Verdrag van München. Aangemoedigd door de lauwe reacties van de internationale gemeenschap annexeerde Hitler vervolgens de Tsjechische helft van Tsjechoslowakije en inderdaad: er werd nauwelijks hiertegen geageerd door het buitenland. In 1939 sloot Hitler met de dictator van de Sovjet-Unie, Jozef Stalin, een niet-aanvalsverdrag: het Molotov-Ribbentroppact. Aan dit verdrag werd bovendien een geheime clausule toegevoegd, waarin al een overeenkomst over de verdeling van Polen stond. Het was inmiddels duidelijk voor het buitenland dat Hitler niet van plan was om te stoppen met het annexeren van zijn oosterburen, en Engeland, Frankrijk en ook Nederland begonnen hun defensie-uitgaven te verhogen. De oorlog wierp zijn schaduw al vooruit.

Er is gespeculeerd waarom Hitler zulke grote risico's nam en daarmee op een oorlog aanstuurde. In 1938 en 1939 stond Hitler op het toppunt van zijn macht en roem. Duitsland was oppermachtig in Centraal-Europa. Oostenrijk en Sudetenland waren ingelijfd, en de Fransen en Engelsen hadden veel van zijn andere eisen ingewilligd. Er bestaat een theorie dat Duitsland op een economische crisis afstevende, en zodoende wel oorlog moest voeren (lees: goederen roven) om dit te voorkomen. Bovendien vijzelt het hebben van buitenlandse vijanden de binnenlandse politiek op. Een andere reden is door Hitler in 1937 zelf tijdens de zogenaamde Hossbach conferentie aangegeven: hij wilde dat Duitsland de wereldmacht zou veroveren, maar wilde dit graag zelf meemaken. In 1939 was hij vijftig, en hij was bang voortijdig ziek te worden of te overlijden. Voor dit gebeurde moest hij 'zijn werk afmaken'. Daarnaast bestond onder de Duitse elite het idee dat men de verkregen machtspositie moest uitbuiten zodra daartoe de mogelijkheid bestond, voordat een andere potentiële hegemon zou opstaan. Hierbij werd verwacht dat Rusland, indien het op hetzelfde economische ontwikkelingsniveau als West-Europa zou komen, de potentieel hegemoniale positie zou overnemen, iets dat in de Koude Oorlog werkelijkheid werd.

Vaak wordt Hitler als persoon wel eens als hoofdoorzaak voor de gehele Tweede Wereldoorlog aangewezen. Het valt niet te ontkennen dat Hitler een grote bijdrage heeft geleverd aan het ontstaan van de situatie in 1939, maar er speelden talloze historische ontwikkelingen en andere factoren mee.

Tweede Wereldoorlog

De hermilitarisering van het Rijnland en de annexatie van Oostenrijk en Tsjechië leidde niet tot een militaire reactie en daarom verwachtte Hitler, na een aanval op Polen, slechts diplomatieke strubbelingen. Maar dit keer vergiste hij zich, want nadat de Duitsers Polen binnenvielen verklaarden het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk Duitsland de oorlog. Dit was het begin van de Tweede Wereldoorlog. Het Poolse leger werd, in samenwerking met de in het Oosten binnenvallende Sovjets, in minder dan vijf weken vermorzeld en, om geallieerde interventie te voorkomen, sloegen de Duitsers in West-Europa toe: Noorwegen en Denemarken werden bezet, de Lage-landen onder de voet gelopen, het Britse expeditieleger verjaagd en Frankrijk verslagen. Dit laatste verbazingwekkende succes hadden de Duitsers voor een deel te danken aan hun Blitzkrieg-doctrine, waarbij met een combinatie van alle wapenen op bepaalde plaatsen in de linie het overwicht werd behaald. Ze wisten zo de Britten en het grootste deel van het Franse leger in Noord-Frankrijk en België vast te pinnen, te omsingelen en vervolgens te verslaan waarna Parijs gemakkelijk ingenomen kon worden. In essentie was dit een aangepast Schlieffenplan dat in tegenstelling tot 1914-1918 nu wel succesvol volbracht werd. Door deze eclatante militaire successen werden Hitlers langgekoesterde plannen voor de verovering van Rusland en de beheersing van de Kaukasische olievoorraden, na het Ribbentrop-Molotov pact tijdelijk in de ijskast gezet, weer nieuw leven ingeblazen. Hitler wilde echter geen twee-frontenoorlog en daartoe moest het Verenigd Koninkrijk worden verslagen of idealiter tot bondgenoot gemaakt.

Hitler op bezoek bij de Finse maarschalk Mannerheim, 4 juni 1942

De Britten wisten echter boven verwachting stand te houden, mede door de onverzettelijke nieuwe Britse premier Winston Churchill, en wilden niet op Hitlers vredesvoorstellen ingaan. In augustus en september 1940 werd tijdens de Slag om Engeland duidelijk dat de Luftwaffe het luchtruim boven Engeland niet onder controle kon krijgen; in combinatie met het traditionele Britse overwicht ter zee werd een invasie van de Britse Eilanden dus onmogelijk. Ongeduldig geworden besloot Hitler toen om zonder volledige overwinning aan het westelijke front toch een tweede oostelijke front te openen en de Sovjet-Unie aan te vallen; teneinde zijn hoofdoel, Lebensraum in het oosten, te verwezenlijken. Opmerkelijk is dat Hitler voorheen altijd gewaarschuwd had tegen een twee-fronten oorlog en zelfs ernstig de Duitse bevelhebbers uit de Eerste Wereldoorlog verweet dat ze hiermee begonnen waren. Dit werd Hitler dan ook zeer ontraden (naar later bleek terecht) door o.a. Joseph Goebbels en Hermann Göring, die Duitsland nog niet klaar vonden voor zo'n grote uitbreiding van de oorlog. Maar Hitler was vastbesloten en stuurde Göring zelfs op 'vakantie'.

Nog een tegenvaller voor Hitler was dat zijn 'vriend' Mussolini, aangemoedigd door Hitlers militaire successen in West-Europa, op de Balkan en in Afrika ook het veroveringspad insloeg. De Italiaanse troepen waren echter veel minder succesvol, en toen de Grieken hen zelfs dreigden te verslaan was Hitler gedwongen in te grijpen om zijn kwetsbare zuidgrens veilig te stellen. Hierdoor moesten de Duitsers begin 1941 zelf de Balkan veroveren en de in het nauw gedreven Italianen in Noord-Afrika ontzetten met het roemrucht geworden Afrikakorps onder bevel van Erwin Rommel. Deze onvoorziene afleiding heeft het offensief tegen Rusland wellicht kritiek vertraagd: had Duitsland de tijd die verloren ging in de Balkan tegen de Sovjet-Unie gebruikt, dan had men wellicht Moskou voor de winter inviel kunnen innemen (hoewel de meeste tegenwoordige militaire experts ook in dat geval een Duitse overwinning zeer twijfelachtig noemen).

In juni 1941 begon Hitler dan toch aan wat velen beschouwen als zijn grootste vergissing: operatie Barbarossa, de invasie van de Sovjet-Unie. Het oorspronkelijke plan was om voor de winter Europees Rusland, dat verreweg het grootste gedeelte van de bevolking en industrie van de Sovjet-Unie bevatte, tot aan de lijn Astrachan - Archangel te bezetten. Later zou men eventueel tot aan de Oeral oprukken. Hierna zou de rest van de Sovjet-Unie als tegenstander, als Stalin zich nog niet zou hebben overgegeven, niet veel meer voorstellen; het Duitse optimisme was mede geïnspireerd door de slechte prestaties van het Rode Leger tijdens hun oorlog tegen de Finnen in 1939-1940. Maar ook hadden, naar later bleek, de Duitse spionnen in Rusland een veel te negatief beeld doorgegeven van de vermeend zwakke capaciteiten en reserves van het Rode Leger: dit was veel beter in staat nieuwe lichtingen op te roepen, te trainen en uit te rusten dan de Duitsers hadden ingecalculeerd in hun aanvalsplannen. Nog een belangrijke factor was de uitgestrektheid van het front. In de veldtocht tegen Frankrijk waren de afstanden betrekkelijk klein en konden de Duitsers vrijwel over de hele linie van het westelijke front een beslissend overwicht bereiken. Aan het oostelijk front was dit anders.

Na aanvankelijk weer ongekend grote successen in de eerste maanden van de invasie waarbij de Duitsers snel oprukten, enorme aantallen Russische soldaten gevangennamen en de nazi-leiders al de overwinning als zeer nabij voorspelden, vertraagde de opmars. Stalin wist ondanks de enorme verliezen steeds weer nieuwe troepen en materieel in de strijd te werpen. De Sovjet-reserves bleken groter te zijn dan de Duitsers hadden verwacht. Bovendien wisten de Russen bijna alle wapenfabrieken te verplaatsen achter de Oeral waar ze een onafgebroken stroom nieuwe tanks, vliegtuigen, kanonnen en ander wapentuig produceerden. De Duitsers kregen ook steeds grotere logistieke problemen naarmate de aanvoerlijnen langer werden. De bevolking in de Oekraïne en de Baltische landen verwelkomde de Duitsers aanvankelijk als bevrijders van het Stalinistische juk maar dit sloeg snel om toen bleek dat het Duitse juk op zijn minst net zo zwaar en bloederig was. Een voor de Wehrmacht steeds hinderlijker partizanen strijd laaide op achter de Duitse linies die veel legereenheden bond die deze moesten bestrijden. De opmars vertraagde door al deze tegenslagen zozeer, dat de zomer en de herfst voorbijgingen zonder beslissende veldslag die Stalin op de knieën kon krijgen. Uiteindelijk bleek de invallende winter teveel voor het tot het uiterste beproefde materieel en de oververmoeide manschappen die door de haperende aanvoerlijnen vaak zelfs nog in zomeruitrusting moesten vechten. Vlak voor Moskou moest de Wehrmacht halt houden en de winter uitzitten. Toen een snelle overwinning op de Sovjet-Unie mislukt was, begon er een uitputtingsoorlog, waarbij Duitsland in termen van mankracht, grondstoffen en in het bijzonder olietoevoer ernstig in het nadeel was. In de zomer van 1942 werden nogmaals fenomenale successen door de Duitsers geboekt, maar de doorstoot naar de Kaukasische olievelden mislukte uiteindelijk bij Stalingrad. Het Zuidelijke oostfront werd eind 1942 gedwongen tot een lange en bloedige terugtocht tot de rivier de Dnjepr, opgejaagd door het Rode leger. Na de Slag om Koersk in juli 1943 nam het Rode Leger het initiatief voorgoed over en begon voor hen de moeizame weg naar Duitsland zelf.

Ondertussen waren ook de Verenigde Staten bij Hitlers tegenstanders gekomen door de Japanse aanval op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor, op 7 december 1941. Dit leidde tot de oorlogsverklaring van Duitsland aan de VS waarbij Hitler hoopte dat de Japanners een tweede oostelijk front in de Sovjet-Unie zouden openen waarbij Stalin zijn krachten zou moeten verdelen tussen de Duitsers en de Japanners. Tot zijn teleurstelling deden de Japanners geen aanval op de Sovjet-Unie in het oosten en kon Stalin de meeste troepen uit Ruslands verre oosten inzetten aan het front bij Moskou. Bovendien leidde de oorlogsverklaring aan de VS tot georganiseerde deelname aan de oorlog door een geallieerd bondgenootschap. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk leidden de tegenaanval aan het westfront en de Sovjet-Unie die aan het Oostelijk front. Hitler was in twee jaar tijd in oorlog met het grootste land ter wereld (De Sovjet-Unie), het grootste rijk ter wereld (Het Verenigd Koninkrijk), en de grootste economie ter wereld (De Verenigde Staten). Sommige generaals van Hitler zagen toen (1942) al in dat de oorlog op den duur onmogelijk meer te winnen was met zoveel tegenstanders en stelden voor een gunstige vredesregeling met de geallieerden te treffen nu het nog kon. Hitler reageerde furieus en ontsloeg de meeste van deze 'dissidenten'. Vanaf toen nam hij persoonlijk het commando van het leger over en smoorde de kritiek op zijn plannen in de kiem. Overigens speelde het eerste de geallieerden zeer in de kaart: in tegenstelling tot wat Hitler van zichzelf vond was hij geen vakman in strategie en tactiek aan het front. Hij maakte veel strategische blunders: het tot elke prijs vasthouden aan eenmaal veroverd terrein, het forceren van zinloze aanvalsacties en defensieve maatregelen verwaarlozen. Dit alles tot afgrijzen van militaire professionals zoals Heinz Guderian en Erich von Manstein, die hulpeloos toezagen hoe Hitler in snel tempo de reserves van de Wehrmacht erdoor joeg en de strategische positie van het leger hopeloos maakte.

Een andere tegenslag was de val van Mussolini in 1943, en op 20 juli 1944 werd in zijn Pruisische hoofdkwartier Wolfsschanze een bijna-gelukte bomaanslag op Hitler gepleegd door een groep officieren onder leiding van Claus von Stauffenberg. De bom was in een koffer geplaatst, die onder een tafel werd gezet. Maar net voor de explosie verplaatste Heinz Brandt de aktetas achter een dikke tafelpoot, het bureau had aan zijn linker en rechter kant een gesloten poot, die sterk genoeg was om de explosie tegen te houden. Vier andere aanwezigen in de kamer vonden de dood wel en een aantal anderen raakte gewond. Hitler raakte aan zijn benen gewond en aan een arm maar niet levensbedreigend. Hitler zelf zag die aanslag overigens niet als een tegenslag; het feit dat hij tegen alle verwachting in ontkwam vatte hij volgens Kershaw en andere biografen triomferend op als een ingreep van 'de Voorzienigheid'.

Het einde

Hitlers dood in een Amerikaans defensieblad

De invasie in Normandië op 6 juni 1944 leidde de bevrijding in van de bezette West-Europese gebieden. Frankrijk was binnen een paar maanden bevrijd, maar tegenslagen voor de geallieerden zoals de mislukte luchtlanding bij Arnhem en het Duitse Ardennenoffensief in de winter van 1944-1945 brachten nog even uitstel van de onvermijdelijke nederlaag voor de nazi's. In het voorjaar van 1945 trokken de geallieerden alsnog Duitsland binnen en was er geen houden meer aan: de Amerikanen en Britten trokken de Rijn over en de Russen vielen Oost-Pruisen binnen met als gemeenschapppelijk doel Berlijn. Het was voor iedereen duidelijk dat het einde voor de nazi's nabij was. Zoals eerder al vermeld in dit artikel kende Hitler geen zelfkritiek en weet dus alle schuld voor zijn falen aan zijn generaals die hem 'verraden' hadden en ook aan het Duitse volk dat hem 'in de steek liet' en dat daarom in Hitlers ogen in zijn historische missie had gefaald. De laatste dagen van zijn leven bracht hij door in de sombere Führerbunker nabij de kanselarij. Hitler was op dat moment lichamelijk en geestelijk een wrak. Zijn lijfarts, dr. Morell, hield hem met diverse injecties op de been. Hij gaf bevel tot het vernietigen van alle industriële complexen en het zich doodvechten tegen de Russen ( ook bekend als het Nerobefehl). Hij ging de afgrond in en probeerde het Duitse volk mee te slepen. Door de snelle opmars van de geallieerden en ook de (heimelijke) tegenwerking van steeds meer officieren en zelfs nazikopstukken als Albert Speer, werden deze laatste Führerbefehlen niet meer uitgevoerd. Op 20 april 1945 vierde hij zijn 56e verjaardag, zijn laatste. Naar het partijtje in de bunker kwam een aantal hoge nazi's, waarvan een aantal direct daarna het onder Russisch artillerievuur liggende Berlijn ontvluchtte.

Op 30 april 1945 pleegde hij zelfmoord in zijn ondergrondse bunker in Berlijn. Naar alle waarschijnlijkheid nam hij een cyanidepil in en schoot hij zich direct daarop met een pistool een kogel door het hoofd. Dat deed hij samen met Eva Braun, met wie hij een dag eerder gehuwd was. Braun nam naar alle waarschijnlijkheid alleen een gifpil in. Een aantal van zijn naaste medewerkers, waaronder zijn beruchte minister van propaganda Joseph Goebbels, benam zich daarna ook het leven. Acht dagen later, op 8 mei 1945, gaf Duitsland zich over.

Wat er na zijn dood met zijn lichaam gebeurde is een onderwerp van discussie. De waarschijnlijkste geschiedenis is de volgende. Na Hitlers dood gaf Goebbels opdracht de lijken te verbranden. Haastig werden de lijken door de SS-lijfwachten met benzine overgoten en in brand gestoken. Goebbels verdween vrij snel om met zijn gezin zelfmoord te plegen, en ook de aanwezige soldaten hadden haast aangezien de Russische granaten her en der neerregenden. Hierdoor verbrandde het lichaam niet volledig. Uiteindelijk zou het Rode Leger twee lichamen aantreffen, waarvan één 'waarschijnlijk van Hitler' was. De NKVD (de 79e SMERSJ) legde beslag op de lijken en liet forensisch arts Faust Sherovsky een autopsie verrichten. De lichamen werden daarna meerdere malen begraven en opgegraven, uiteindelijk zou het lichaam bij een nieuw gebouw van SMERSH in Magdeburg begraven zijn. In 1970, toen het gebouw aan Oost-Duitsland overgedragen zou worden, zouden de lijken opgegraven en verbrand zijn waarna de as in de Elbe verstrooid werd. Een niet verbrande kaak met bijbehorende brug en een stuk van zijn schedel (met kogelgat) wordt bewaard in het Russisch Staatsarchief te Moskou en is alleen voor wetenschappers toegankelijk. Onderzoek aan de hand van Hitlers originele gebitsfoto's heeft aangetoond dat de kaak inderdaad toebehoorde aan Hitler. Recent onderzoek met behulp van DNA-materiaal afkomstig van de schedel trekt dit echter weer in twijfel. Volgens DNA-analyses behoorde het schedelfragment met kogelgat toe aan een vrouw, die op basis van de schedelnaden, tussen de twintig en veertig jaar oud moet zijn geweest. Volgens de onderzoekers vormen deze gegevens het definitieve bewijs dat de schedel niet afkomstig was van Hitler.[13] Er word tot op heden nog steeds gespeculeerd over het precieze verloop van de gebeurtenissen in Hitlers bunker in april 1945.[14]

Schuldvraag omtrent de Holocaust

De uiteindelijke schuldvraag omtrent de Holocaust is grondig onderzocht, maar daarover bestaan volgens Rosenbaum veel verschillende meningen, van 'zonder Hitler geen Holocaust' (Lucy Dawidowicz), tot 'het is de schuld van het christendom' (Hyam Maccoby), 'het is de schuld van de Duitsers' (Daniel Goldhagen) en zelfs 'het is wellicht de schuld van de Joden zelf' (zonder Joden geen Holocaust; George Steiner). De Britse historicus Ian Kershaw, die een lijvige tweedelige biografie schreef, heeft Hitler vooral in een historische context willen plaatsen; hij stelt dat Hitler vooral zo veel macht kon vergaren doordat veel van zijn aanhangers bereid waren hem 'tegemoet te werken'. Ook hebben velen voorzichtig of minder voorzichtig met de vinger naar God gewezen (Emil Fackenheim, Yehuda Bauer).

Het is duidelijk dat de massamoord op miljoenen mensen niet zonder medeweten, en ook niet zonder een initiatief van Adolf Hitler kon worden georganiseerd (zie ook Wannseeconferentie). Een schriftelijke opdracht is echter niet teruggevonden. Hitlers naaste medewerkers (Himmler, Göring, Kaltenbrunner en Frick) zouden een misdrijf van deze omvang, en met een dergelijke logistieke complexiteit, niet zonder Hitlers duidelijke aanwijzing en toestemming hebben kunnen organiseren. De massale vergassing van de Europese Joden past ook bij Hitlers op film bewaarde uitspraak in de Reichstag dat 'een nieuwe oorlog de ondergang van het Joodse ras in Europa zou zijn'. Ook zijn autobiografie, Mein Kampf, bevat vele passages tegen het Jodendom.

Meningen die geheel van de bovenstaande verschillen komen onder andere van Claude Lanzmann, die vindt dat elke verklaring de enormiteit van Hitlers schuld verdoezelt, en van Louis Micheels, die zich afvraagt of de 'waarom'-vraag wel gesteld moet worden. De meest afwijkende mening komt echter van David Irving, die de omvang van de Holocaust relativeert en de betrokkenheid van Hitler onbewezen acht en die dan ook een schare bewonderaars achter zich kreeg uit zogenaamde 'revisionistische' neonazistische en andere extreem rechtse kringen.

Door zelfmoord te plegen wist Hitler zich te onttrekken aan strafvervolging, zodat zijn verantwoordelijkheid voor en betrokkenheid bij de Holocaust nooit aan een gerechtelijk onderzoek zijn onderworpen en dat daarover nooit een gerechtelijk oordeel is geveld. Het is echter duidelijk dat Hitler, als leider van het Derde Rijk, de volle verantwoordelijkheid draagt voor de misdaden die in naam van het nationaalsocialisme zijn begaan.

Literatuur

Belangrijkste biografieën

Audio

Hitler in fictie

Film:

Roman:

Zie ook

Externe link

  • (de) Hitlers genealogie
Wikiquote heeft een of meer citaten van of over Adolf Hitler.
Zie de categorie Adolf Hitler van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Voorganger:
Kurt von Schleicher
Rijkskanselier
Kabinet-Hitler
1933-1945
Opvolger:
Karl Dönitz

Sjabloon:Navigatie bondspresidenten Duitsland

Sjabloon:Persoonsgegevens

Etalagester Dit artikel is in Adolf deze versie opgenomen in de etalage.

Deze pagina is beveiligd tegen bewerkingen van anoniemen en nieuwe gebruikers