Naar inhoud springen

Suikerfabriek

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Joostik (overleg | bijdragen) op 28 mei 2015 om 22:49.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Een suikerfabriek is een fabriek, waar suiker wordt gewonnen uit suikerriet (rietsuiker) of suikerbieten (bietsuiker).

Algemeen

Suikerriet

Suikerriet wordt gewassen en daarna geperst.

Suikerbiet

Suikerbieten worden in grote wastrommels gewassen en met twee soorten messen in reepjes gesneden, deze messen hebben zogenaamde dakkanten, er wordt achtereenvolgens met een A en B mes gesneden,(<>) zodat een patatvormig reepje ontstaat, het snijdsel.

In een diffusietoren wordt met het tegenstroomprincipe de suiker uit de reepjes geloogd. Onderin de toren worden de reepjes ingebracht (snijdsel) en bovenin worden de uitgeloogde reepjes verwijderd (pulp). Deze wordt later tot veevoer verwerkt. Het schone en warme water wordt bovenin ingevoerd. Het water met de opgeloste suiker en andere stoffen, dat ruwsap heet, wordt onderin afgevoerd.

Grondstoffen

Ruwsap

Suikerbieten na de oogst in de fabriek van Hollogne-sur-Geer in Haspengouw

Het zwartblauwe ruwsap bevat nog vele organische en anorganische bestanddelen, zoals zuren, zouten (kalium en natrium), eiwitten en pectines, die door filtratie verwijderd moeten worden, omdat anders de latere kristallisatie niet goed verloopt. De filtratie wordt gedaan met behulp van ongebluste kalk. Dit bindt de zuren, en door verhoging van de pH naar ongeveer 11 wordt verhinderd dat invertsuiker ontstaat door splitsing van de sacharose. Hierbij wordt ongeveer 35% van de verontreinigingen verwijderd. Voor de filtratie wordt snel koolstofdioxide toegevoegd. Deze processtap in de sapzuivering wordt carbonateren genoemd. Hierbij wordt CO2-gas door het gekalkte sap geblazen, waarbij de achtergebleven calcium-ionen worden gebonden in calciumcarbonaat (kalk). Meestal worden twee carbonatatiestappen doorlopen: eerste en tweede carbonatatie. Het nu ontstane heldere sap wordt dunsap genoemd. De kalk met daarin de verontreinigingen wordt uit het sap gefiltreerd. Deze schuimaarde wordt in de akkerbouw gebruikt als bodemverbeteraar.

Dunsap

Het dunsap is geelgroen van kleur. Het bevat 15 tot 16% suiker en nog ongeveer 2% andere stoffen, waaronder α-aminozuren. Deze aminozuren worden schadelijke stikstof genoemd. De hoeveelheid schadelijke stikstof is afhankelijk van de hoogte van de stikstofbemesting tijdens de groei van de bieten en het gebruikte suikerbietenras. Als het gehalte aan α-aminozuren in het dunsap te hoog is, moet er soda aan het sap worden toegevoegd om de pH te verhogen, wat de hoeveelheid te winnen suiker nadelig beïnvloedt. Het dunsap wordt in grote verdampers ingedikt, tot een sap met ongeveer 70% suiker is bereikt, het zogeheten diksap. De warmte wordt uit de waterdamp teruggewonnen en overal gebruikt waar warmte nodig is, onder andere om het water te verwarmen waarmee het snijdsel wordt uitgeloogd.

Diksap

Door aan het diksap fijne kristallen (poedersuiker) toe te voegen, het zogenaamde enten, gaan bij het verder indikken deze kristallen groeien. Vervolgens worden deze afgecentrifugeerd en blijft de melasse over. Hiervan kan alcohol gestookt worden, stroop van worden gemaakt of het kan als veevoer worden gebruikt. De pulp die achterblijft wordt tot veevoer verwerkt, daartoe wordt ze gedroogd en vervolgens tot brokjes geperst. Droog bewaard zijn pulpbrokjes vrijwel onbeperkt houdbaar. Ongedroogde pulp wordt vaak vermengd met snijmais of gras en ingekuild als ruwvoer voor koeien. Rietsuikerpulp wordt ook wel als brandstof in de rietsuikerfabrieken gebruikt.

Grond

Met de bieten komt ook veel grond mee. Dit kan wel oplopen tot 20% van het gewicht aan bieten als deze onder natte omstandigheden gerooid zijn. De grond wordt van de bieten gewassen in de wastrommels en in grote bezinkingsbassins weer uit het water verwijderd. Het water wordt vervolgens aeroob en anaeroob gezuiverd en hergebruikt/geloosd. De grond wordt onder andere gebruikt voor het ophogen van dijken.

Winbaarheid Bietsuiker

De winbaarheid van de hoeveelheid suiker in de biet wordt uitgedrukt in een winbaarheidsindex en is afhankelijk van:

  • het suikergehalte
  • de hoeveelheid schadelijke stikstof (α-aminoN),
  • de hoeveelheid kalium en natrium en
  • de verhoudingen hiertussen.

1 maeq (milli-aequivalent of mval) α-aminoN geeft bij een gemiddelde melasse evenveel suikerverlies als 1 maeq kalium+natrium namelijk 0,061 gram suiker.

Suikergehalte

Van bieten met een suikergehalte lager dan 15% kan niet meer rendabel suiker gewonnen worden. Hoe hoger het suikergehalte des te meer suiker aan de biet onttrokken kan worden. In de bietenpulp blijft suiker achter en er verdwijnt ook suiker met de schuimaarde en het water. Bij elkaar is dit ongeveer 0,2 tot 0,4 % suiker. Daarnaast gaat er 1,8 tot 2,5 % suiker verloren in de melasse. Tot slot verdwijnt er door allerlei oorzaken, bijvoorbeeld door de vorming van invertsuiker, nog 0,2 tot 0,4 % suiker. Van een biet met bijvoorbeeld 16 % suiker kan zo 12,7 tot 13,8 % suiker gewonnen worden en die van 18 % 14,7 tot 15,8 %.

Schadelijke stikstof

Schadelijke stikstof omvat stikstofhoudende stoffen, die tijdens de suikerwinning voor ongeveer 50% niet verwijderd kunnen worden en daardoor melassevormend werken. Het gaat hierbij om de α-aminozuren, waarvan de meest schadelijke als niet-gebonden aminozuren en amiden in het celvocht voorkomen. Vooral glutamine en in mindere mate asparagine komen voor. Aminozuren kunnen zich als zuren of basen gedragen, al naar gelang van de hoogte van de pH, maar bij de suikerwinning gedragen ze zich als een zuur. Bij afbraak van een aminozuur kan een organisch zuur of een primair amine gevormd worden. De aminen zijn goed oplosbaar in water en reageren als zwakke basen. Door afsplitsing van water kunnen aminozuren ook overgaan in amiden, die zich ook afhankelijk van de hoogte van de pH als base of zuur gedragen, maar zich bij de suikerwinning gedragen als een zuur. Daarnaast verlaagt de schadelijke stikstof de oplosbaarheid van suiker.

Kalium en natrium

Kalium en natrium verhogen de hoeveelheid melasse en zorgen zo voor een lagere winbaarheid. De melasse kan namelijk niet verder ingedikt worden dan tot een suiker/water verhouding van 2,5 tot 3,0 bij 35 tot 45 °C, omdat deze anders niet meer verwerkbaar is in roerzeven en centrifuges. Daarnaast verhogen ze de oplosbaarheid van suiker. Ze zijn gunstig als er veel schadelijke stikstof aanwezig is, omdat ze de pH van het dunsap verhogen.

Verhouding tussen schadelijke stikstof en kalium+natrium

pH-verlagend pH-verhogend
amiden oxaalzuur
invertsuiker fosforzuur
aminozuren pectine en eiwitten
magnesium citroenzuur
calcium appelzuur
zwavelzuur
kalium
natrium

De niet-suikers in het ruwsap kunnen onderverdeeld worden in pH-verlagende en pH-verhogende stoffen.

De pH-verhogende stoffen werken als zodanig, omdat ze geheel (oxaalzuur en fosforzuur) of gedeeltelijk (citroenzuur, appelzuur, zwavelzuur) door de kalktoevoeging neerslaan en met de schuimaarde afgevoerd worden of in het sap blijven zitten (kalium en natrium).

De pH-verlagende stoffen werken als zodanig, omdat ze door de kalktoevoeging neerslaan (magnesium en calcium) of omdat ze niet neerslaan (amiden, invertsuiker, aminozuren). De amiden gaan over in aminozuren en invertsuiker wordt afgebroken tot o.a. melkzuur.

Indien er te veel pH-verlagende stoffen aanwezig zijn, wordt de pH te laag en moet soda toegevoegd worden om corrosie van de kookpannen, afzetting van ketelsteen en de vorming van invertsuiker te voorkomen. Bij een bepaalde verhouding kalium+natrium/α-aminozuren (sommigen gaan uit van 1,8 of hoger) hoeft aan het dunsap geen soda toegevoegd te worden. In het dunsap zit gemiddeld drie keer zoveel kalium+natrium dan schadelijke stikstof.

Suikerfabrieken

Fabriek van de Suiker Unie in Hoogkerk, Groningen (2012)

Rietsuikerraffinaderijen bestonden vanaf het einde van de 17e eeuw. De rietsuiker werd in de koloniën tot ruwe suiker opgewerkt, deze werd in plaatsen als Amsterdam en Dordrecht verder gezuiverd.

De machinefabriek Stork te Hengelo exporteerde in de 20e eeuw suikerfabrieken voor de productie van rietsuiker naar Java, Cuba, Midden-Amerika, Zuid-Amerika, India, Egypte en Belgisch-Congo.

De eerste bietsuikerfabriek ter wereld werd in 1802 gesticht door Franz Carl Achard, en bevond zich in Silezië.

Beetwortelsuikerfabrieken in de Benelux

Suikerfabriek Puttershoek, 1996
Voormalige fabriek van de Suiker Unie in Groningen tijdens de sloop ervan in 2010

In deze lijst zijn niet opgenomen:

  • suikerraffinaderijen, die geïmporteerde ruwe suiker (meestal rietsuiker) raffineerden, zoals eertijds de Wester Suikerraffinaderij,
  • rietsuikerfabrieken, zoals die in Indonesië en Suriname door de koloniale machthebbers werden gebouwd
  • Thans enkel nog suikerverwerking, in Nederland

Trivia

De Nederlandse televisieserie De Fabriek (1981-1982) ging over een suikerfabriek en werd opgenomen in Halfweg.