Susiya (nederzetting)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Susiya
סוּסְיָא
Israëlische nederzetting Vlag van Israël
Susiya (Palestina)
Susiya
Situering
Land Israël / Palestina
Locatie Westelijke Jordaanoever
District (mechoz) Judea en Samaria
Regionale raad Har Hebron
Coördinaten 31° 24′ NB, 35° 7′ OL
Algemeen
Inwoners
(2011)
963
Foto's
Susiya, maart 2015
Susiya, maart 2015
Portaal  Portaalicoon   Israël

Susiya (Hebreeuws: סוּסְיָא) is een religieuze Israëlische nederzetting op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever gesticht, in het zuidelijke deel van het Palestijnse Gouvernement Hebron. Deze nederzetting, die vernoemd is naar het ruïnecomplex Khirbet Susiya, is gesticht in 1983 en maakt sindsdien deel uit van de Israëlische regionale raad Har Hebron. De nederzetting ligt over de Groene lijn, de wapenstilstandsgrens van 1949 met Jordanië, in het C-gebied van Palestina.

De Verenigde Naties bestempelen Israëlische nederzettingen in bezet gebied als illegaal en in strijd met internationaal recht.[1]; Israël bestrijdt dit.[2]

Kaart van de ruïne van Susya en Rujum al-Hamri uit 1936

Nabij de nederzetting verblijven in de wintermaanden ook Palestijnse herders. Met deze bewoners zijn spanningen ontstaan over vermeende eigendomsrechten. In 1986 werden de ruïnes door Israël als archeologisch terrein aangemerkt. Bij de opgravingen bleken het ruïnes van een synagoge en een moskee uit de vijfde tot achtste eeuw te zijn. De archeologische site is voor de Arabische herders niet meer toegankelijk. Zij gingen naar het naastgelegen grondgebied, Rujum al-Hamri. Dat is dichter bij de nederzetting gelegen waardoor er in heviger mate gewelddadigheden en spanningen optraden. In 2001 werd een ongewapende Joodse herder uit Susiya, Yair Har Sinai, door twee locale Palestijnse bewoners vermoord.

Zowel Washington DC als het Europees Parlement hebben de afbraak van de Palestijnse nederzetting bekritiseerd. Door diverse Europese landen zijn zonnepanelen, een school, waterpompen spelmateriaal en een scheepscontainer als kantoor aan Susiya geschonken.[3][4]