Transspijt

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Transspijt is het verschijnsel waarbij transgender personen of transseksuelen tijdens of na hun transitie spijt van de aangegane behandeling krijgen.

Debat[bewerken | brontekst bewerken]

Sinds de opkomst van het behandelaanbod en de groei van patiënten die geslachtsaanpassende operaties wensen te ondergaan is er toenemend debat over het transspijt-probleem.[1] Wetenschappelijke onderzoek is er weinig en de rapporten die er zijn geven veel verschillende percentages. Langetermijneffecten kunnen nog moeilijk vastgesteld worden, aangezien dit fenomeen nog te kort in ontwikkeling is met de huidige demografische groep (vooral jonge adolescenten). De onduidelijkheid komt mede ook door verschil in methodiek en het uit zicht raken van personen bij follow-up onderzoek.

Onderzoek[bewerken | brontekst bewerken]

Kennis van nauwkeurige cijfers is essentieel om te evalueren hoe goed de protocollen werken voor het starten van medische interventie voor degenen die er waarschijnlijk geen voordeel uit zullen halen, evenals voor degenen die medische interventie als risico beschouwen: spijt is een ongunstige uitkomst. Bij veel onderzoeken worden zeer lage percentages van transspijt getoond en deze onderzoeken worden veelvuldig aangehaald in de media. De extreem lage cijfers zijn gebaseerd op onderzoeken met gebreken die de betrouwbaarheid van de gerapporteerde cijfers in gevaar brengen, of verwijzen naar een populatie met heel andere kenmerken dan de grote aantallen jonge mensen die vandaag de dag een medische interventie overwegen of ondergaan. Concreet mogen de uitkomsten niet te vroeg worden gemeten[2][3], het verlies voor de follow-up moet klein zijn[4][5], en maatstaven en definities van spijt of detransitie moeten helder gedefinieerd zijn. Bovendien moeten de gerapporteerde resultaten overeenkomen met een steekproef die niet bevooroordeeld of anderszins niet-representatief of irrelevant is voor totaalgroep.[6]

Recente inzichten[bewerken | brontekst bewerken]

Vaak wordt gesteld dat transspijt zeldzaam is en slechts 1%. Dit percentage is echter afkomstig van oude onderzoeken die plaatsvonden op andere demografische groepen. Uit onderzoek van de afgelopen jaren blijkt echter dat dit percentage waarschijnlijk tussen de 2% en 10% ligt. De schijnbare toename zou te wijten kunnen zijn, omdat er in de aanloop minder onderzoek wordt gedaan bij patienten voordat met hormoontherapie wordt begonnen. Transgenderkwesties zijn helaas ideologisch geladen geworden, zelfs in de wetenschappelijke gemeenschap. Ook dat beperkt goed onderzoek. Er zijn redenen om aan te nemen dat het aantal detransitioners zou kunnen toenemen. Het is heel goed mogelijk dat de lage gerapporteerde cijfers van detransitie en spijt in eerdere populaties niet langer van toepassing zullen zijn op de huidige populaties.[7]

Rechtszaken[bewerken | brontekst bewerken]

In Engeland ontstond er het Tavistock-schandaal nadat er een ex-patient transspijt kreeg en in 2019 een rechtszaak aanspande. Dit werd bekend als Bell v Tavistock. In de Verenigde Staten lopen er sinds 2022 ook inmiddels vijf soortgelijke rechtszaken van transspijters.[8] In 2022 werd er in Australië een rechtszaak aangespannen.[9] Ook in Canada is in 2023 de eerste rechtszaak aangespannen.[10] Deze rechtszaken zetten grote politieke druk op het beleid van genderbevestigende zorg.[11]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]