Wikipedia:Wikiproject/Verzetskranten/Beginnetjes/Je maintiendrai, (verzetsblad Amsterdam-Utrecht)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Hieronder zie je een beginnetje (opzetje, stub) van een Wikipedia-artikel over een Nederlandse verzetskrant uit de Tweede Wereldoorlog.

Dit beginnetje is aangemaakt in het kader van het Wikiproject Verzetskranten.

De informatie in het beginnetje is rechtstreeks overgenomen uit het boek De ondergrondse pers 1940-1945 van Lydia Winkel, in zijn geheel als PDF te vinden op Wikimedia Commons.

Onderstaand beginnetje is nog niet rijp voor de hoofdnaamruimte van Wikipedia, je kunt helpen om het te controleren of aan te vullen tot een volwaardig artikel.

In de handleiding voor deelnemers aan het Wikiproject Verzetskranten lees je hoe dit werkt.

Andere beginnetjes van verzetskrantenartikelen vind je in Wikipedia:Wikiproject/Verzetskranten/Beginnetjes


Je maintiendrai
Plaats(en) van uitgave Utrecht
Verschijningsfrequentie Aanvankelijk wekelijks, in 1942 en 1943 1 à 2 maal per maand, vanaf september 1944 wekelijks
Inhoud Algemene artikelen, Binnenlandse berichten en Opinie-artikelen
Reproductiemethode Gestencild tot juli 1943, daarna gedrukt
Oplage Tussen de 7000 en 40000
Datum eerste uitgave 1 januari 1943
Datum laatste uitgave 1 mei 1945
Taal Nederlands
Vervaardigers/redacteuren E. Kuik K. Leyenaar F.J.M. Oremus C.J. van Paaschen Polderman Geert Ruijgers W. Schermerhorn P.J. Schmidt J.G. Suurhoff W. Thomassen M. Boerstra W. Verkade P.Th.H. Vermeulen K. Viehoff C. Vlot P.J. Wefers Bettink J.E.W. Wüthrich G.H. Brandt J.H.M. van Ameide H. Brugmans F. van Erpen Royaards G.C. Fijn van Draat A. de Back J.Ph. Backx B.J. Gemmeke B.W. Haveman
Gerelateerde kranten Je maintiendrai Je maintiendrai en Christofoor; berichtenblad De koerier; berichtenblad van 'Je Maintiendrai' Je maintiendrai; verkorte uitgave voor Haarlem Je maintiendrai; berichtenblad De koerier; berichtenblad van 'Je Maintiendrai' Je maintiendrai; verkorte editie voor Noord-Holland V.O.D.; voorlichtingsdienst van 'Je Maintiendrai' Je maintiendrai; uitgave voor Zuid-Holland De koerier; berichtenblad van 'Je Maintiendrai' De koerier; berichtenblad van 'Je Maintiendrai' Je maintiendrai; Utrechtsche uitgave 'Ons gemeenebest' / [onder red. van P.J. Schmidt] Je maintiendrai; speciale uitgave voor Gouda en omgeving De vrije nieuws centrale Je maintiendrai; uitgave voor Groningen en omgeving B.C. nieuws Je maintiendrai; uitgave voor Zeist en omstreken De koerier; mededelingenblad van 'Je Maintiendrai' Je maintiendrai; berichtenblad Je maintiendrai; uitgave voor het Gooi Je maintiendrai; berichtenblad; uitgave voor het Gooi De schans; steunpunt tot actief geestelijk verzet Je maintiendrai; uitgave voor Noord-Nederland Je maintiendrai; berichtenblad voor Noord-Holland
Nr. in DOP van L.E. Winkel 270
Beschrijving in catalogus 376313900
Portaal  Portaalicoon   Media

Je maintiendrai was een verzetsblad uit de Tweede Wereldoorlog, dat vanaf 1 januari 1943 tot en met 1 mei 1945 in Utrecht werd uitgegeven. Het blad verscheen aanvankelijk wekelijks, in 1942 en 1943 1 à 2 maal per maand, vanaf september 1944 wekelijks in een oplage tussen de 7000 en 40000 exemplaren. Het werd gestencild tot juli 1943, daarna gedrukt en de inhoud bestond voornamelijk uit algemene artikelen, binnenlandse berichten en opinie-artikelen.

Betrokken personen[bewerken | brontekst bewerken]

Gerelateerde kranten[bewerken | brontekst bewerken]

Categorie:Illegale pers in de Tweede Wereldoorlog

Ruwe tekst Winkel-lemma[bewerken | brontekst bewerken]

Hieronder staat de tekst over Je maintiendrai uit lemma nr. 270 van De Ondergrondse Pers. Met behulp van deze tekst (en andere bronnen) kunnen Wikipedianen het bestaande artikel verbeteren. De Ondergronds Pers is ook als full-text PDF beschikbaar op Wikimedia Commons, daar is onderstaande tekst dus ook terug te vinden.

Met het verbod van de Nederlandsche Unie in december 1941 zette een gedeelte van het kader het werk ondergronds voort (zie o.a. nr. 728). Hoewel het accent vooral lag op de voorbereiding van een politieke heroriëntering en de ontwikkeling van nieuwe denkbeelden op staatkundig, sociaal-economisch en cultureel gebied, werd ook aan het directe verzetswerk geleidelijk meer aandacht besteed. Door de vele contacten welke deze groepering, naarmate haar illegale organisatie hechter werd opgebouwd, kon leggen, beschikte zij vaak over waardevolle inlichtingen en ontstond de wens deze in ruimer kring bekend te kunnen maken. Daartoe werden van begin 1942 af in Utrecht van tijd tot tijd berichten gestencild en aan een 100 à 200-tal relaties toegezonden. In januari 1943 werd dit een regelmatige uitgave onder de titel BULLETIN (zie nr. 100). De redactie bestond uit mr. C. Vlot (bedrijfseconoom, hoofdbestuurslid Nationaal Jongeren Verbond) en J.E.W. Wüthrich, directeur van een handelsbedrijf. Naast deze nieuwe voorziening groeide echter de behoefte aan een groter orgaan teneinde de denkbeelden die men koesterde ruimere bekendbeid te geven, en om een stem te hebben in het illegale politieke forum, dat bezig was te ontstaan. Deze ontwikkeling drukte ook zijn stempel op een blad dat sinds 1940 verschenen was als B.C. NIEUWS (zie nr. 45), en juist in januari 1943 was herdoopt in JE MAINTIENDRAI. Het had tot dan toe een bijna uitsluitend verzetskarakter gedragen. Wel waren er artikelen van politieke aard in verschenen, maar van politieke voorlichting volgens een vaste lijn kon zeker niet worden gesproken. Nu hieraan wel behoefte gevoeld werd, zochten twee van de toenmalige redacteuren, C.J. van Paaschen en A. de Back, contact met de groepering welke in Utrecht het BULLETIN liet verschijnen. In februari 1943 werd besloten tot samenwerking; in mei 1943 werd de redactie geheel overgenomen door de groep, welke sindsdien als de JM-groep bekend staat. Als redacteuren traden op mr. C. Vlot, J.E.W. Wüthrich, de rooms-katholieke journalist F.J.M. Oremus en de student K. Viehoff. Het verspreidingsapparaat stond aanvankelijk onder leiding van mej. B.J. Gemmeke, maar werd in de zomer van 1943, toen mej. Gemmeke grotendeels door andere werkzaambeden in beslag werd genomen, overgedragen aan een groepje Utrechtse studenten, G.C. Fijn van Draat, P.Th.H. Vermeulen en F. van Erpen Royaards. Verder werd hulp verleend door P.J. Wefers Bettink, J.H.M. van Ameide en mej. E. Kuik. Aanvankelijk kwam het blad nog gestencild uit, maar de stijgende oplage stelde steeds hogere eisen aan de vervaardigers. Gestencild werd eind mei 1943 in Den Haag met twee stencilmachines op de zolders van het Vredespaleis (5500 exemplaren van 14 pagina's); daarnaast o.a. in Zwolle en Haarlem. In juli 1943 zag het eerste gedrukte nummer het licht in een oplage van 9000 exemplaren. Achtentwintig nummers kwamen mede dank zij de bijzondere zorgen van K. Leyenaar van de persen van drukkerij Terveer in Leeuwarden. Eind augustus 1943 verscheen een nummer in kleurendruk, n.l. met een oranje rand om het portret van koningin Wilhelmina, eind oktober weer een, gewijd aan Indië's bevrijding met een rood-wit-blauwe voorpagina (oplagen 20.000). Daarna bleef de oplage stijgen tot een plafond was bereikt van 40.000 ex. Het grootste gedeelte daarvan werd per schipper naar Utrecht vervoerd en vandaar uit over het land verspreid, zelfs b.v. weer een eindweegs terug naar Assen om de aandacht af te leiden van de drukkerij. Het feit dat JM met een paar uitzonderingen twee maal per maand verscheen, stelde hoge eisen aan alle medewerkers. Deze hoge frequentie bood grote voordelen met betrekking tot de actualiteit en compenseerde de achteruitgang, die de overgang van een klein gestencild blad naar een groot gedrukt in dit opzicht onvermijdelijk betekende. Aan nieuwsvoorziening en actuele voorlichting welke in een maandblad licht op de achtergrond dreigen te geraken, heeft JM altijd bijzondere aandacht besteed. Daartoe werd bovendien van 16 juni 1943 af de uitgave verzorgd van het twee maal per week verschijnende nieuwsblad VRIJE NIEUWS CENTRALE (VNC, zie nr. 1022), later VOD (nr. 932), door middel waarvan tevens alle nieuws dat uit eigen nieuwsbronnen binnenkwam, terstond aan de andere bladen kon worden doorgegeven. JM streefde er naar de toenadering tussen de verschillende illegale groepen te bevorderen; voortdurend drong het aan op meer onderling contact, in de overtuiging dat hier, gezien wat er op het spel stond, andere normen moesten gelden dan de illegale voorzichtigheid alleen. Het stelde direct zijn kolommen open voor de publikaties van het Nationaal Comité. Ook was het niet toevallig dat J.E.W. Wüthrich voorzitter was geworden van de z.g. Perskern (zie blz. 29). Daarnaast werd elke gelegenheid aangegrepen om contact te verkrijgen met de 'overkant'. Bij veel voorspoed bleven het blad toch tegenslagen niet bespaard. De eerste harde klap viel in juli 1943 toen als gevolg van arrestaties elders een groot aantal JM-verspreiders werd gearresteerd. De zeventien belangrijkste gearresteerden, van wie er enige voor een doodvonnis in aanmerking kwamen, werden echter begin juni 1944, een week voor de rechtszitting, door een groep patriotten uit hun Rotterdamse gevangenis bevrijd. Op 1 juni 1944 tijdens een treincontrole werd Fijn van Draat gearresteerd omdat men daarbij het cliché van de nieuwe kop van JM ontdekte. Hij is kort na de bevrijding aan de gevolgen van zijn gevangenschap overleden. Ernstiger was de tweede grote slag, die JM in augustus 1944 te incasseren kreeg. Het hechtere contact tussen de illegale groepen vroeg zijn tol, en toen de bevriende CHRISTOFOOR-organisatie zwaar getroffen werd, bleven de gevolgen niet uit: men ontdekte het 'hoofdkwartier' van JE MAINTIENDRAI aan de Neude te Utrecht en bij een inval werden enige personen gearresteerd, onder wie de redacteuren Vlot en Wüthrich. Terwijl de anderen op Dolle Dinsdag hun vrijheid herkregen, werden de beide laatsten op 26 oktober 1944 te Haarlem gefusilleerd als represaille voor een aldaar gepleegde aanslag. Arrestaties maakten steeds reorganisatie noodzakelijk; om deze en andere redenen werd besloten het 'hoofdkwartier' van Utrecht naar Amsterdam over te brengen. Daar Vlot en Wüthrich waren uitgevallen en Oremus de verhuizing niet kon meemaken, namen P.J. Schmidt en Geert Ruijgers hun plaatsen als redacteuren in, naast het werk dat zij van bet begin af hadden gedaan in de organisatie van JM. Midden in de reorganisatie viel het uitbreken van de Spoorwegstaking, die alle verbindingen verlamde. Landelijke verspreiding van een centraal punt uit werd onmogelijk, maar tevens was het contact verbroken met de drukkerij in Leeuwarden. Het septembernummer kon West-Nederland niet meer bereiken. Dus werd besloten om zoveel mogelijk plaatselijk actief te blijven door de uitgifte van berichtenbladen of plaatselijke JM-edities. Half oktober verscheen het eerste Amsterdamse BERICHTENBLAD (zie nr. 274), aanvankelijk tezamen met CHRISTOFOOR. Ook in Friesland (onder de titel 'DE KOERIER', zie de nrs. 304, 306, 307, 309 en 310), Noord-Holland, het Gooi en Utrecht (zie de nrs. 257, 265, 268 en 271) kwamen berichtenbladen van JM uit welke zoveel mogelijk de inhoud van de Amsterdamse editie overnamen. Begin november 1944 verscheen weer, zij het in beperkte oplage, een normaal nummer van JM, thans gedrukt in Noord-Holland; het werd weldra in een stijgende frequentie door meerdere gevolgd, vanaf januari 1945 wekelijks, terwijl in verschillende plaatsen in Noord- en Zuid-Holland, in Utrecht en in Friesland plaatselijke edities van JM uitkwamen, waarin voorzover mogelijk de inhoud van de Amsterdamse kopeditie werd overgenomen (zie de nrs. 256, 258, 259, 261, 262, 264, 266, 269, 272 en 273). Naast het stimuleren van het actief en het passief verzet en het wijzen van de wegen daartoe, waarbij het enerzijds bereid was ook met de vele zwakke broeders terdege rekening te houden, anderzijds niet blind was voor ontsporingen in het verzetswerk, zag JM zijn voornaamste verzetstaak in het leveren van een objectieve en zakelijke voorlichting met verantwoord commentaar. Daarenboven ontwikkelde JM een aantal denkbeelden, die tezamen een vaste lijn aangaven ten aanzien van de in de toekomst te volgen landspolitiek. Het handhaafde de waarde van het aan de grondwet gebonden koningschap, onschendbaar door ministeriële verantwoordelijkheid. Het stond de gedachte voor van een Nederlands Gemenebest, waarbinnen de blijvende verbondenheid der delen berustte op vrijwilligheid en gelijkgerechtigdheid, en het dacht hierbij aan een rijksbestuur. In de internationale sfeer zag het als inhoud van een toekomstige zelfstandigheidspolitiek een betrekkelijke zelfstandigheid van een zelfbewuste, door zijn overzeese banden in wezen grote mogendheid, die terwille van een rechtvaardige samenleving op voet van gelijkheid met anderen een stuk soevereiniteit zou opofferen in het grotere verband. Daarbij zag het - bij herhaling wijzend op het Nederlandse aandeel in de oorlogvoering - ook voor de toekomst het militair apparaat als middel in dienst van opbouw en handhaving van een boven-nationale rechtsorde. Aan JM werkten rooms-katholieken, protestanten, humanisten en anderen in broederlijke samenwerking mede met volledig respect voor elkanders overtuiging. Voor de toekomst bepleitte JM een klein aantal partijen, niet meer langs de tegenstrijdige lijnen van confessieverschil en klassenstrijd geformeerd, maar volgens concrete politieke tegenstellingen ('Doorbraak-gedachte'). Het zag de mogelijkheid van een grote vooruitstrevende partij, alsmede van één, met het lidmaatschap van verschillende politieke partijen verenigbare, vakbeweging. Het stelde een vorm van socialisme, die gegrond was op de eerbied voor de menselijke persoonlijkheid, het 'personalistisch socialisme'. Behalve in de kolommen van het blad en een enkele maal in extra-nummers (oktober 1943: weermacht; maart 1945: cultuur), werden deze denkbeelden voorgestaan in verschillende brochures: DE POLITIEKE PARTIJEN IN NEDERLAND. VERLEDEN EN TOEKOMST (opl. 20.000 ex., door Geert Ruijgers), WERKGEVER EN TOEKOMST (door dr. J.Ph. Backx), WERKNEMER EN TOEKOMST (door J.G. Suurhoff), GRONDSLAGEN VAN ONZE BUITENLANDSE POLITIEK (opl. 2500 ex., door P.J. Schmidt met bijlagen van ... Polderman en luitenant-generaal b.d. M. Boerstra), alsmede in kleinere geschriften (ONS STAATSBESTEL NA DE BEVRIJDING, EEN ERNSTIG WOORD OVER NA-OORLOGSE POLITIEK) of overdrukken (PARTIJVORMING, MAAR OP WELKE GRONDSLAG? door Geert Ruijgers). Voorts verzorgde JM de uitgave van de brochure VORMGEVING VAN HET SOCIALISME EN DE JONGEREN (door W. Thomassen) en een gedrukte editie van Boisot's DE WEDERGEBOORTE VAN HET KONINKRIJK. 'ONS GEMEENEBEST' was bedoeld als een periodiek dat (onder redactie van P.J. Schmidt) in brochurevorm zou verschijnen. Door omstandigheden is het echter bij de verschijning van één nummer gebleven (zie nr. 569). Tot de voornaamsten van de grote staf van min of meer geregelde medewerkers behoorden G.H. Brandt, dr. H. Brugmans, mr. ir. B.W. Haveman, prof. ir. W. Schermerhorn, J.G. Suurhoff, mr. W. Verkade, e.a. JM bereidde tevens (in samenwerking met CHRISTOFOOR) de start voor van de Nederlandse Volksbeweging, welke onmiddellijk na de bevrijding (in het zuiden reeds in april 1945) van stapel liep. In 1946 werd JM gefuseerd met het weekblad VRIJ NEDERLAND uit Londen en verscheen als de STEM VAN NEDERLAND. Daarna ging deze combinatie op in het voormalige illegale blad VRIJ NEDERLAND.