Zuidelijke graafadder
Zuidelijke graafadder IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2014) | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Atractaspis bibronii Smith, 1849 | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Zuidelijke graafadder op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De zuidelijke graafadder[2] (Atractaspis bibronii) is een slang uit de familie Atractaspididae.
Naam en indeling[bewerken | brontekst bewerken]
De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst voorgesteld door Andrew Smith in 1849. De soortaanduiding wordt abusievelijk weleens als bibroni gespeld.[3]
De soortaanduiding bibronii is een eerbetoon aan de Franse herpetoloog Gabriel Bibron (1805 – 1848).
Ondersoorten[bewerken | brontekst bewerken]
De soort wordt verdeeld in de volgende ondersoorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.
Naam | Auteur | Verspreidingsgebied |
---|---|---|
Atractaspis bibronii bibronii | Smith, 1849 | Zuid-Afrika, Swaziland, Namibië, Angola, Kenia, Botswana, Somalië, Zimbabwe, Mozambique, Zambia, Malawi, Tanzania, Zanzibar en Congo-Kinshasa |
Atractaspis bibronii rostrata | Günther, 1868 | ? |
Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
Deze gravende slang heeft een rolrond, zwart lichaam met gladde, glanzende schubben. Aan het staarteinde bevindt zich een korte, scherpe doorn, die het dier gebruikt voor zijn voortbeweging. Zijn giftanden zijn zeer lang, vooral ten opzichte van de kleine kop, en kunnen onafhankelijk van elkaar opgericht en neergeklapt worden. De totale lichaamslengte bedraagt 50 tot 75 centimeter.
Levenswijze[bewerken | brontekst bewerken]
Het voedsel van deze nachtactieve slang bestaat uit andere slangen, hagedissen, kleine zoogdieren en kikkers. De vrouwtjes zetten eieren af, het legsel bestaat uit drie tot zeven eieren, die onder de grond worden afgezet.
Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]
Deze soort komt voor in delen van oostelijk en zuidelijk Afrika en leeft in de landen Zuid-Afrika, Swaziland, Namibië, Angola, Kenia, Botswana, Somalië, Zimbabwe, Mozambique, Zambia, Malawi, Tanzania, Zanzibar en Congo-Kinshasa.[3] De habitat bestaat uit savannen, bossen, scrublands en grasland.
Bronvermelding[bewerken | brontekst bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
Referenties
Bronnen
|