Naar inhoud springen

Altaar (religie)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Deel van de serie over
kerkelijk gerei

gebruikt in de liturgie
Monstrans

Een altaar (van het Latijn altus = hoog) is een tafel uit hout of steen waar rituele handelingen worden verricht, zoals het brengen van offers aan geesten en goden. Offertafel, outaar en outer zijn synoniemen voor altaar.

De herkomst van het woord altaar is onzeker. Het woord werd vanuit het Latijn ingevoerd als alternatief voor inheemse (Germaanse) woorden.[1]

Naar de laatste inzichten van onder anderen Van der Sijs[2] is altaar waarschijnlijk niet verwant aan het Latijnse woord voor hoog (altus). In een eerdere publicatie uit 1997 werd dit nog juist wel aannemelijk geacht.[1][3]

De verwantschap met "adolere" (verbranden) is waarschijnlijker, mits adolēre uit het Proto-Indo-Europese *ad-aleio is ontstaan. De uitgang -aria is dan mogelijk door dissimilatie uit -alia tot stand gekomen. De synoniemen outer en autaar zijn streektaal, en ontstonden onder invloed van een klankverandering die typisch is voor het Nederlands.[1]

Grieken en Romeinen

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Oud-Grieks altaar voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Noordse religies van Europa

[bewerken | brontekst bewerken]

In de periode voor de kerstening, en ook nog een tijd daarna, was in de religie van de Kelten en Germanen een altaar in gebruik dat hörgr werd genoemd. Het was meestal met een boomheiligdom of nemeton verbonden, maar kon ook alleen ergens voor een bepaalde gelegenheid op een hoogte worden opgetrokken. Ook priesteressen konden de dienst voltrekken (veleta of völva).

Het altaar van Kosbach is een (tot nu toe) unieke steenzetting uit de late Hallstattcultuur (ca. 600 tot 500 v.Chr.).

In de Katholieke Kerk vindt men altaren in verschillende delen van de kerk, bijvoorbeeld in het koorgedeelte, waar de priester de mis opdraagt, en elders in de kerk bidaltaren voor Maria en andere heiligen. In Lutherse en Anglicaanse kerken bevindt zich meestal een of meerdere altaren. In veel andere protestantse kerken zijn geen altaren.[4]

Opbouw van het christelijke altaar

[bewerken | brontekst bewerken]

Het altaar staat op een predella en is soms aan de voorkant voorzien van een antependium. Op het altaar wordt een altaardwaal (mappa) gelegd. Een achterstuk of achtertafel van een altaar, meestal gebeeldhouwd of beschilderd, noemt men een retabel. Bij grote altaren kunnen deze retabels uit meerdere, uitklapbare delen bestaan (vleugelaltaar). Een bijzonder altaar, veel gebruikt in de baroktijd, is het portiekaltaar.

Soorten altaren in een katholieke kerk

[bewerken | brontekst bewerken]

Het hoofdaltaar, meestal op het priesterkoor geplaatst en goed zichtbaar vanuit de middenbeuk van de kerk, wordt het hoogaltaar genoemd. De priester draagt hier de mis op, gericht naar het oosten. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1962 - 1965) draagt de priester de mis in de meeste gevallen aan een losstaande altaartafel, die vóór het het hoofdaltaar is geplaatst (volksaltaar). Het hoofdaltaar wordt in vele gevallen gebruikt als opbergplaats voor de hosties (in het tabernakel). In meer traditionele kerken wordt het oude hoofdaltaar nog steeds gebruikt omdat er nooit een volksaltaar is geplaatst, of omdat het weer verwijderd is.

De zijaltaren, vaak gewijd aan de patroonheilige van de kerk, of aan Jozef en Maria, bevinden zich meestal in de zijbeuken. Grotere kerken en kathedralen hebben vaak een groot aantal zijkapellen, waarin zich eveneens altaren gewijd aan diverse heiligen bevinden. In het verleden was aan een altaar vaak een bepaalde broederschap of een gilde verbonden. Sommige abdijkerken, kapittelkerken of paleiskapellen bezitten een privékapel, waar alleen de abt, proost of kasteelheer toegang heeft, en waarin een privé-altaar is geplaatst.

Naast deze vaste altaren (altare fixum), meestal in kerken en kapellen, bestaan er ook huisaltaren, rustaltaren (bij processies), draag- en reisaltaren (altare viatica of itineraria).

  • Een meisje naar het altaar (of ten altare) geleiden (of voeren) = huwen
  • Offeren op het altaar des vaderlands = gewillig voor het vaderland ten offer brengen

Oosterse religies

[bewerken | brontekst bewerken]

Altaren komen voor in bijna alle religies. In Chinese tempels zijn vaak altaren aangebracht voor de goden en persoonlijkheden (zoals Confucius) die worden aanbeden.

Antieke altaren

[bewerken | brontekst bewerken]

Christelijke altaren

[bewerken | brontekst bewerken]

Oosterse altaren

[bewerken | brontekst bewerken]

Overige altaren

[bewerken | brontekst bewerken]
  1. a b c Etymologiebank "altaar". Gearchiveerd op 30 juli 2019.
  2. M. Philippa, F. Debrabandere, A. Quak, T. Schoonheim en N. van der Sijs Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (2003-2009)
  3. P.A.F. van Veen en N. van der Sijs, Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen (19972)
  4. In de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs (1 Kor. 11, 26) staat: Zo dikwijls gij dit brood eet en de kelk drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij wederkomt. En elders spreekt hij van het christelijke altaar waarvan zij die de [Joodse] tabernakel dienen, niet mogen eten en van de tafel des Heren, waarmee ook op een altaar gewezen wordt (zie Maleachi, 1).
Zie de categorie Altars van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.