Naar inhoud springen

Gebruiker:Bello239/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Fred Belloni(Fort de Kock, thans Bukuttinggi), West Sumatra  1891-1969)


Was een Nederlands-Indische componist, violist en orkestleider.

Hij was de enige in de rij van Indische componisten die interesse had voor gamelanmuziek (1) en zich tevens bezighield met krontjongmuziek (2).

Zijn muziek vertoonde overeenkomsten met krontjong (doorgaans eenvoudige, melodieuze, weemoedige en makkelijk aansprekende orkeststukken en liederen over het mooie Indië. Deze muziekstroming met Portugese invloeden werd vaak gezongen in het Maleis, maar ook in het Nederlands, Frans of Duits.

Fred Belloni verhuisde als achtjarige naar Java, eerst naar Tjilatjap en later naar Bandung. Hij kwam uit een groot gezin, waarbij de gezinsleden vrijwel allemaal een instrument bespeelden. Hun band was hecht en hun rijkdom vonden ze in de muziek. De een speelde viool of piano, de ander cello, gitaar of fluit.

Fred Belloni koos voor de viool en mocht bij de overburen oefenen. De eerste serieuze vioollessen kreeg hij van zijn zwager. Een muziekliefhebber schatte zijn talent zo hoog in dat hij voorstelde om Fred Belloni naar Nederland te sturen om zich daar verder te laten bekwamen in de muziek. Echter hield de vader van Fred dit tegen omdat hij graag zijn gezin in Indië bij elkaar wilde houden.

Tijdens zijn werk bij de Indische staatsspoorwegen, speelde Belloni in tal van orkestjes en bekwaamde zich als autodidact steeds meer in het vioolspel. Zo speelde hij zijn vioolsolo’s in sociëteit Concordia, waarbij zijn improvisaties thema’s werden die later in orkestjes werden uitgewerkt. Een begin van een succesvolle muzikale loopbaan die op geheel autodidactische wijze was ontstaan.

Toen hij tweeëntwintig jaar was had hij al een aantal composities op zijn naam staan en maakte niet alleen als violist en componist, maar ook als orkestleider steeds meer naam. Hij componeerde onder andere zijn bekende K.W.S.-mars voor de Koningin Wilhelminaschool. En steeds vaker dirigeerde hij grotere orkesten en raakte zijn naam ook buiten Batavia bekend. Hij ontwikkelde  steeds meer aandacht en liefde voor typische Javaanse muziekinstrumenten, zoals de Angklung (bamboe muziekinstrument). de Suling (bamboe fluit) en de Terwangsa (soort citer). Zijn grote verdienste was ook dat hij de Indonesische instrumenten met hun specifieke klanken, aanvaardbaar wist te maken voor westerse oren. Daarnaast wist hij de gamelanmuziek te vervlechten met westerse muziek. Zo liet hij in Nederland de Indische muziek vertolken met westerse instrumenten. Voor veel (Indische) mensen zijn composities als Een tocht door Insulinde, Langs Java’s stranden, Minta-minta (blinde bedelares) en Koepoe-koepoe (vaak ten gehore gebracht met dochter Désirée), graag gehoorde liederen.

In de jaren twintig tekende hij een contract met Columbia en maakte hij vijftig platen, die goed verkocht werden.

Naast de muziek verloor Fred Belloni zijn maatschappelijke toekomst niet uit het oog. Hij ging mee met broer Leo, die werd overgeplaatst van Bandung naar Batavia, en liet zich inschrijven voor een studie bouwkunde. Later werkte hij bij de Betonmaatschappij en de PTT (Posterijen, Telegrafie en Telefonie) als plaatsvervangend hoofd van de gebouwendienst.

Ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de PTT schreef hij voor dat jubileum de Jubileum-mars, dat later werd veranderd in de Wigman-mars vanwege het afscheid van toenmalig directeur, de heer G.M. Wigman.

Op deze manier werd het maatschappelijke verweven met het muzikale.


Fred Belloni trouwde in Indië met Charlotte en kreeg drie kinderen, zoon René, zoon Claude en dochter Désirée. In 1969 is hij in ’s-Gravenhage, Nederland overleden.