Naar inhoud springen

Gebruiker:Lottederooij/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Landelijk model doelgroepen[bewerken | brontekst bewerken]

Het landelijk model doelgroepen is een model dat professionals in het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs ondersteunt in het onderbouwd en transparant vaststellen van het maximaal haalbare eindniveau van een leerling en bijpassend onderwijsaanbod en ondersteuning.

Het speciaal onderwijs biedt circa 70.000 leerlingen in Nederland onderwijs. De diversiteit onder die leerlingen is zeer groot. De verschillen in intelligentie, lichamelijke en verstandelijke beperkingen, leer-, gedrags- en/of sociaal-emotionele problematiek zijn uiteenlopend. Als we kijken naar mogelijkheden van elke leerling is er telkens een hoge ambitie te stellen. Dit leggen scholen vast in het ontwikkelingsperspectief (OPP) en het bijpassende uitstroomprofiel. Vanuit verschillende expertises en op verschillende momenten wordt er vervolgens bepaald wat de leerling nodig heeft om op het gewenste niveau uit te stromen. Dit is een proactief en cyclisch proces. 

Met het landelijk model doelgroepen is een (V)SO school in staat om planmatig te kijken wat de leerling nodig heeft. Het model ondersteunt scholen doelgericht en via vaste procedures bij het formuleren van het OPP, de onderbouwing van de verwachte uitstroombestemming, het volgen van de ontwikkeling van leerlingen en het in kaart brengen van de opbrengsten van het onderwijs. Bovendien biedt het mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering. Gemaakte keuzes kunnen verantwoord worden aan derden zoals de onderwijsinspectie.  

Dit model gaat verder dan IQ-scores om een leerling goed te ondersteunen. Nadrukkelijk worden ook andere factoren van het kind betrokken. Deze brede interpretatie is van belang, zeker als de cognitieve mogelijkheden en de sociale vaardigheden van een leerling ver uit elkaar liggen. Anderzijds voorkomt het model ‘onderpresteren’ of ‘ondervragen’ van leerlingen, doordat het model professionals als het ware dwingt tot doelgericht werken. Bovendien worden cognitieve prestaties en het benutten van mogelijkheden en talenten van leerlingen gestimuleerd.

Op dit moment wordt er in Nederland niet volgens een gestandaardiseerde manier gewerkt. Dit bemoeilijkt de communicatie met stakeholders zoals Inspectie, samenwerkingsverbanden, externe ondersteuners en scholen in het regulier onderwijs. Het landelijk model doelgroepen verbetert deze communicatie. Tevens verbetert het de communicatie met ouders. Door het landelijk model doelgroepen en de onderliggende instrumenten is de school in staat een goed beeld te schetsen van waar de leerling staat en wat het toekomstperspectief is.

Om een uitlegvideo van het model te bekijken, klik hier.

Het landelijk model doelgroepen SO[bewerken | brontekst bewerken]

1 2 3 4 5 6 7
Verbaal IQ     < 20 20 - 34 35 - 49 50 - 69 70 - 89 90 - 110 > 110
Performaal IQ     < 20 20 - 34 35 - 49 50 - 69 70 - 89 90 - 110 > 110
Totaal IQ     < 20 20 - 34 35 - 49 50 - 69 PRO 55-80 70 - 89 90 - 110 > 110
Ontwikkelingsleeftijd (SEO)     0 - 2 jaar 2 - 4 jaar 4 - 6 jaar 6 - 9 jaar 9 - 11 jaar kalenderleeftijd kalenderleeftijd
Cognitief functioneringsniveau     FN <E3     FN E3-M5      FN E5-E6      FN M7-M8

Referentieniveau 1F    

FN > M8 I-II

Referentieniveau 1S/2F    

Leerstandaard (75%)     Plancius niveau 1-6 SO-ZML niveau 3 SO-ZML niveau 6 SO-ZML niveau 9

Basisleerlijn niveau 4

Basisleerlijn niveau 6 Basisleerlijn niveau 8 Basisleerlijn niveau 10
Ondersteuningsbehoefte t.a.v. leren en ontwikkelen     Zeer intensief Intensief Voortdurend Regelmatig Incidenteel Op afroep Leeftijdsadequaat
de sociaal-emotionele ontwikkeling     Zeer intensief Intensief Voortdurend Regelmatig Incidenteel Op afroep Leeftijdsadequaat
de communicatie     Zeer intensief Intensief Voortdurend Regelmatig Incidenteel Op afroep Leeftijdsadequaat
de fysieke en medische ondersteuning     Score op

-        Fysieke belastbaarheid          - Mentale functies

-        Motorisch functioneren          - Stem- en spraakfuncties

- Zintuigelijk functioneren    

Leerkenmerken     Sensomotorisch en gevoelsmatig     Pragmatisch     Egocentrisch  Egocentrisch en performaal      Performaal Toepassingsgericht Betekenisgericht
Uitstroombestemming VSO VSO VSO PRO PRO

VMBO (BBL)

VMBO (KBT, GTL) HAVO / VWO
VSO VO VSO VO VSO VO VSO VO
Dagbesteding (beschutte) arbeid Arbeid / Vervolgonderwijs Vervolgonderwijs

Het landelijk model doelgroepen VSO[bewerken | brontekst bewerken]

1 2 3 4 5 6 7
Verbaal IQ     < 20 20 - 34 35 - 49 50 - 69 70 - 89 90 - 110 > 110
Performaal IQ     < 20 20 - 34 35 - 49 50 - 69 70 - 89 90 - 110 > 110
Totaal IQ     < 20 20 - 34 35 - 49 50 - 69 PRO 55-80 70 - 89 90 - 110 > 110
Ontwikkelingsleeftijd (SEO)     0 - 2 jaar 2 - 5 jaar 5 - 8 jaar 8 - 12 jaar 12 - 16 jaar kalenderleeftijd kalenderleeftijd
Cognitief functioneringsniveau     FN E3-E4     FN M5-E6      Referentie-niveau 1F     Referentieniveau 2F     Referentieniveau 3F/4F    
Leerstandaard (75%)     Plancius niveau 1-6

VSO niveau 2

VSO niveau 6 VSO niveau 9 VSO niveau 12 VSO niveau 14

Conform eindtermen VO    

VSO niveau 16

Conform eindtermen VO

Conform eindtermen VO
Ondersteuningsbehoefte t.a.v. leren en ontwikkelen     Zeer intensief Intensief Voortdurend Regelmatig Incidenteel Op afroep Leeftijdsadequaat
de sociaal-emotionele ontwikkeling     Zeer intensief Intensief Voortdurend Regelmatig Incidenteel Op afroep Leeftijdsadequaat
de communicatie     Zeer intensief Intensief Voortdurend Regelmatig Incidenteel Op afroep Leeftijdsadequaat
de fysieke en medische ondersteuning     Score op

-        Fysieke belastbaarheid          - Mentale functies

-        Motorisch functioneren          - Stem- en spraakfuncties

- Zintuigelijk functioneren    

Leerkenmerken     Sensomotorisch en gevoelsmatig     Pragmatisch     Egocentrisch  Egocentrisch en performaal      Performaal Toepassingsgericht Betekenisgericht
Uitstroombestemming Belevingsgericht Taakgericht en activerend Beschut werk Arbeid Arbeid met certificaten MBO Entree MBO 2/3/4 MBO 3/4

HBO/WO

Dagbesteding (beschutte) arbeid Arbeid / Vervolgonderwijs Vervolgonderwijs

De 7 doelgroepen toegelicht[bewerken | brontekst bewerken]

Doelgroep 1 [bewerken | brontekst bewerken]

Leerlingen in doelgroep 1 (indicatie IQ bereik: <20) hebben veel nabijheid en intensieve ondersteuning nodig. Het onderwijs concentreert zich op de basale ontwikkeling en de beleving van de leerling. Het accent ligt op de primaire en communicatieve zelfredzaamheid en op de lichamelijke en zintuiglijke activering. Leerlingen in doelgroep 1 leren in het algemeen sensomotorisch en gevoelsmatig. Het leren is sterk gebonden aan het hier en nu, aan de fysieke omgeving en het eigen lichaam. De leerlingen stromen vanuit SO door naar VSO en vanuit VSO door naar belevingsgerichte dagbesteding. Deze leerlingen zijn overwegend aangewezen op intensieve 24-uurszorg.

Doelgroep 2[bewerken | brontekst bewerken]

Ook het onderwijs aan de leerlingen in doelgroep 2 (indicatie IQ bereik: 20-34) richt zich op de communicatieve, de motorische en zintuiglijke ontwikkeling. Er is veel aandacht voor het vergroten van hun alledaagse en sociale zelfredzaamheid en het leren functioneren in de groep. De leerlingen kenmerken zich door pragmatische leerkenmerken. Zij leren door te doen, te ervaren en door herhaling. Het gaat dan vooral om: beleven waar het geleerde in de praktijk voor dient, toepassen en doen met heel veel voorgestructureerde oefeningen, met veel context en details, in kleine stappen en duidelijk gestructureerd. De leerlingen in doelgroep 2 stromen vanuit SO door naar VSO en vanuit VSO naar dagbesteding in kleine groepen of naar taakgerichte of activerende dagbesteding.

Doelgroep 3[bewerken | brontekst bewerken]

Met leerlingen in doelgroep 3 (indicatie IQ bereik: 35-49) wordt toegewerkt naar een zo groot mogelijke zelfstandigheid en sociale redzaamheid. Met hen wordt gewerkt aan de basisvaardigheden vanuit de overtuiging dat het (functioneel) kunnen lezen en rekenen bijdraagt aan de regie die zij over hun leven hebben. De leerling leert door nadoen en praktisch toepassen en behoeft concrete en betekenisvolle instructie en veel herhaling in activiteiten. Hun leerkenmerk is over het algemeen egocentrisch. Ze zijn gericht op hun eigen emotionele beleving en bekijken de werkelijkheid vooral vanuit zichzelf. De didactische stijl sluit aan bij hun behoefte aan directe, concrete en doelgerichte communicatie. Zoas in alle doelgroepen wordt er voor deze leerlingen ingezet op de maximaal haalbare uitstroom. Leerlingen stromen vanuit SO uit naar VSO en vanuit VSO naar (beschut) werk of arbeidsmatige dagbesteding (met name begeleid werken).

Doelgroep 4[bewerken | brontekst bewerken]

Het onderwijs voor leerlingen in doelgroep 4 (indicatie IQ bereik: 50-69) is specifieker gericht op technisch en begrijpend lezen en (functioneel) rekenen. Waar mogelijk wordt de leerstof uitgebreid met spelling. Daarnaast wordt met de leerlingen gewerkt aan hun autonomie, aan initiatief tonen en verantwoordelijkheid nemen, aan het leren van en met elkaar, en aan hun sociale competentie. Ze leren al handelend en manipulerend met materialen en hun omgeving. Het doen is naast egocentrisch ook performaal van karakter. Zij voeren de handelingen fysiek uit: het lichaam doet al handelend de mentale kennis op. Er wordt met deze leerlingen zeer gestructureerd gewerkt, met veel ondersteuning vanuit de context. Er is veel duidelijkheid en regelmaat. Deze leerlingen stromen vanuit SO door naar VSO of praktijkonderwijs (VSO of regulier VO). Vanuit het VSO/praktijkonderwijs stromen zij uit naar arbeid (zonder erkende certificaten).

Doelgroep 5[bewerken | brontekst bewerken]

In het onderwijs aan de leerlingen met doelgroep 5 (indicatie IQ bereik: 70-89) neemt het reguliere leerstofaanbod een centrale plaats in: (technisch en begrijpend) lezen, spelling, schrijven, rekenen en de ontwikkeling van de sociale competentie. Er wordt toegewerkt naar een toekomstperspectief als werknemer door leerlingen de mogelijkheid te bieden zich te certificeren voor aantoonbare vaardigheden die zij nodig hebben op de arbeidsmarkt. Het leerkenmerk van deze leerlingen is ongericht. Zij hebben ondersteuning en begeleiding nodig bij het planmatig werken en het toepassen van strategieën. De SO-leerlingen stromen uit naar praktijkonderwijs of leerwegondersteunend onderwijs in regulier VO of VSO. De VSO-leerlingen stromen door naar vervolgonderwijs of stromen uit naar arbeid met erkende certificaten (in het bedrijfsleven).

Doelgroep 6[bewerken | brontekst bewerken]

Leerlingen in doelgroep 6 (indicatie IQ bereik: 90-110) krijgen een regulier onderwijsprogramma geboden dat gericht is op het behalen van (deel) certificaten en/of een diploma. De leerling richt zich vooral op de toepassingsmogelijkheden van de leerstof. Hij wil weten of de leerstof relevant is voor de praktijk en heeft vooral behoefte aan concrete informatie en voorbeelden. De SO-leerlingen stromen uit naar VMBO kader beroepsgericht of gemengde theoretische leerweg in het VSO of het reguliere VO.

Doelgroep 7 [bewerken | brontekst bewerken]

Leerlingen in doelgroep 7 (indicatie IQ bereik: > 110) krijgen een regulier onderwijsprogramma geboden dat gericht is op het behalen van (deel) certificaten en/of een diploma. De leerling richt vooral zijn aandacht op de te bestuderen stof. Hij onderzoekt standpunten, ideeën en conclusies, legt verbanden en vormt zijn eigen mening. De SO-leerlingen stromen uit naar HAVO/VWO in het VSO of het reguliere VO.