Naar inhoud springen

Gebruiker:Mdd/Elisabeth van Loon

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Elisabeth van Loon
Elisabeth van Loon, vrouwe van Carnisse en Kijfhoek. Bovenaanzicht graftombe.
Algemene informatie
Volledige naam Elisabeth van Loon[1]
Geboren ca. 1450
Overleden 18 april 1514
Beroep Ambachtsvrouwe
Bekend van Herbedijken Barendrecht;
Stichting Dorpskerk Barendrecht

Elisabeth van Loon, vrouwe van Moerkerken[2] (ca. 1450 - 18 april 1514) was ambachtsvrouwe van onder andere Kijfhoek en Carnisse[3]

Ze was getrouwd met Frank van Praet van Moerkerke (1440-1473), ridder, heer van Merwede en kamerheer van hertog Karel van Bourgondië.[4] Zijn vader ridder Lodewijk van Praet van Moerkerken (1360-1440) begin 15e eeuw het land van Moerkerken had herbedijkt en drooggelegd. Ze vestigde zich in het Hof van Moerkerken.

Door het vroege overlijden van haar man nam Elisabeth van Loon de bestuurlijke taken op zich. Ze droeg bij aan de herbedijking van het land van Barendrecht rond 1483, en stichtte aldaar in 1510 de Dorpskerk. Haar graftombe staat al tijden opgesteld in de Laurentiuskerk in Mijnsheerenland.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Ze was de oudste dochter van Arent van Loon van Kijfhoek (1410-1474), schepen van Dordrecht, en Petronella Veercoop (1423-1514), dochter van de burgemeester van Dordrecht Abel Veercoop,[5] heer van Carnisse.[4]

Rond 1470 trouwde ze in Dordrecht met Frank of Vranck van Praet, heer van Moerkerke en Merwede (1440-1473). Ze woonde verder in het Hof van Moerkerken,[6] waar ze in korte tijd drie zonen kreeg. Hun derde en jongste zoon was Lodewijk van Praet van Moerkerken (1471-1537).

Na het overlijden van haar vader in 1474 kwam ze in het bezit van de ambachtsheerlijkheid Kijfhoek[4] en van Carnisse, die een leen van de baronie van de Merwede was geweest. Volgens Regt (1848) liet Arent van Loon drie dochters na, die pas in 1502 in Dordrecht de ouderlijke bezittingen "kavelden en verdeelden." Elisabeth van Loon kwam hierbij in bezit van Kijfhoek, en deze werd in 1514 doorgegeven aan haan zoon Frank van Praat van Moerkerken.[4]

Als vrouwe van Moerkercken en ambachtsvrouwe van Carnisse sloot ze op 20 december 1483 met Jacob Damis' zoon, ambachtsheer van West-Barendrecht, een belangrijke overeenkomst met Jan II van Wassenaer omtrent de bedijking en dijkrechten in de Riederwaard rond Barendrecht.[7][8] In 1373 was bij een dijkbreuk het land van Barendrecht onder water gelopen, en pogingen tot herbedijking hadden gefaald.[9] In 1484 lieten Jan van Wassenaar en Elisabeth van Loon ieder een stuk indijkten , Oost- en West - Barendrecht.[10]

In 1486 kwam ze ook in het bezit van een deel van de leen Puttershoek. Deze was op 23 februari 1486 door Pieter van Slingeland op haar overgedragen.[11][12] Op 4 mei 1491 werd haar ook de ambachtsheerlijkheid West-Barendrecht in leen gegeven.[13][14][15]

Frank van Praet had in Mijnsheerenland de Laurentiuskerk gesticht, waar ze beiden zijn begraven. In 1510 stichtte Elisabeth van Loon de Dorpskerk[16] in Barendrecht met toestemming van de abt Wilhelmus van de Sint-Paulusabdij in Utrecht.[17][18]

Maatschappelijke verdiensten[bewerken | brontekst bewerken]

Bestuur van heerlijkheden[bewerken | brontekst bewerken]

Waterwerken[bewerken | brontekst bewerken]

Overlevering[bewerken | brontekst bewerken]

Adellijke verwantschap[bewerken | brontekst bewerken]

Elisabeth van Loon stamde in een directe lijn af van Herbaren II van der Lede (Langerak ca. 1205 – voor 1258), en wel van de zoon Herbaren van Arkel van Heukelom (1280-1340), heer van Acqo. Haar overgrootvader was Seger Florisz. van Arkel (1360-1413) heer van Kijfhoek, die was getrouwd met Elisabeth Gijsbertse van Arkel vrouwe van Loon, een dochter van Gijsbert Janse van Arkel.[19] Met deze overgrootvader van Elisabeth van Loon was de heerlijkheid Kijfhoek een familiebezit.

De heerlijkheid Kijfhoek ging over op de tweede zoon, Gijsbert van Arkel Heer van Kijfhoek en Loon. In de Batavia illustrata (1685) vam Simon van Leeuwen kortweg Gijsbert van Loon genoemd werd.[20] Begin 18e eeuw in Het Groot Algemeen Historisch, Geographisch en Oordeelkundig Woordenboek van David van Hoogstraten is hij beschreven al Gijsbert van Kijfhoek.[21] Volgens Regt (1848, p. 97) nam hij de familienaam Van Loon aan.[4]

De grootvader van Elisabeth van Loon was schepen van Dordrecht, en werd hij opgevolgd door zijn zoon Arent van Loon. Hij trouwde met een dochter van Abel Verkoop, heer van Carnisse.[4] Zo kwam de heerlijkheid van Carnisse in familiebezit. Deze grootvader, Abel Pieterszn Voorkoop (ca. 1406 - 1491) was ook burgemeester van Dordrecht.

Huis van Moerkerken[bewerken | brontekst bewerken]

In de Batavia illustrata (1685) vam Simon van Leeuwen is een hoofdstuk opgenomen over het Huis van Moerkerken met zo'n drie generaties.[22] In het 18e eeuwse werk van David van Hoogstraten is dit niet doorgezet, maar zijn verdere generaties beschreven onder het geslacht van Merwede.[21]

In de 19de eeuw publiceerde de Vlaamse auteur en uitgever Jan-Jacob Gailliard een genealogische werk over de Brugse adel en patriciërs van 1857 tot 1861 in zes delen. In het derde deel was een hoofdstuk gewijd aan de "Praet. de Seigneurs de Moerkerke." De beschrijving liep van Gervaas van Praet in de 12e eeuw tot Maximilien van Praet in de 17e eeuw.[23]

De graftombe[bewerken | brontekst bewerken]

De graftombe van Elisabeth van Loon in het koor van de Laurentiuskerk in Mijnsheerenland is al tijden een bezienswaardigheid. In de beschrijving van Mijnsheerenland in het Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden uit 1837 van Abraham Jacob van der Aa werd zelfs het opschrift van de graftombe vermeld:[24] Tegenwoordig wordt de graftombe expliciet beschreven in het rijksmonumentenregister.[25]

Stichter van de kerk[bewerken | brontekst bewerken]

Trivia[bewerken | brontekst bewerken]

In Mijnsheerenland is een straat naar haar vernoemd; de Elisabeth van Loonstraat.

Bij de viering van het 500 jarig bestaan van de dorpskerk in Barendrecht in 2012 met Willem Alexander als eregast was een vrouw in middeleeuws kleding ingezet, die de ambachtsvrouwe Elisabeth van Loon moest voorstellen.[26]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Allewijn, M. Van Grooten Waert tot Hoeksche Waard; Vijf eeuwen eilandhistorie Hoekse Waard; Hoeksche Waard: Hoogwerf, 1952


Categorie:Heer van Carnisse Loon, E