Gebruiker:NathanJJBoterdael/Uniformen van de Belgische Strijdkrachten
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De uniformen van de Belgische Strijdkrachten bestaan uit 5 verschillende categorieën met elk hun eigen subcategorieën, reikende van gevechtsuniformen tot ceremoniële uniformen. Iedere militair draagt naast zijn verschillende uniformen aangepast aan de situatie waarin hij of zij zich bevindt ook verscheidene badges of behaalde brevetten op het uniform zelf. Ook eretekens, afhankelijk van het uniform en of deze gedragen worden als lintjes of als medailles, worden gedragen op het uniform van de Belgische militair. De regels waaraan militairen zich moeten houden bij het dragen van hun uniform staan uitgebreid uitgelegd en gevisualiseerd in het Reglement van de Militaire Tenues van de Belgische Strijdkrachten en in het Koninklijk Besluit van 4 februari 1998 betreffende het uniform van de militairen.[1]
De regels waaraan Belgische militairen zich dienen te houden staan allen vermeld in het Reglement van de Militaire Tenues. Dit reglement schrijft dus enkele basisregels voor in het eerste hoofdstuk, genaamd Algemene Voorschriften.
102. Dracht van het militaire tenue
Het personeel moet steeds bijzondere aandacht besteden aan zijn kledij. Deze moet in overeenstemming zijn met de richtlijnen van Defensie. Het zichtbaar dragen van militaire en burgerkledij is niet toegestaan. Tijdens de diensturen wordt door alle militairen de militaire kledij gedragen in overeenstemming met de richtlijnen van de korps- of kwartiercommandant. De korpscommandant kan, in het belang van de dienst, personeel toestaan de burgerkledij te dragen tijdens de diensturen. Het is aan iedere militair verboden in tenue deel te nemen aan verklede of gemaskerde activiteiten. Dit verbod moet jaarlijks voor carnaval en half-vasten aan alle militairen herinnerd worden. Wanneer een specifieke kledij voorzien is voor een bepaalde functie of opdracht, wordt deze verplicht gedragen. Bijvoorbeeld mag het personeel HORECA niet opdienen met de administratieve kledij (tenue 3A tot 3D), maar moet het de voorgeschreven kledij dragen tijdens de ganse duur van de opdracht.
103. Voorkomen
Voorschriften toepasbaar op alle militairen
Het dragen van een militair uniform vereist soberheid waarbij elke vorm van extravagantie uitgesloten wordt. Alle delen van het tenue moeten verzorgd zijn.
Het dragen van oorringen, sieraden, halskettingen, piercings en opzichtige haarspelden is niet toegestaan. Enkel een uurwerk en discrete ringen mogen gedragen worden.
Maquillage is enkel toegelaten voor het vrouwelijk personeel, deze dient discreet en klassiek te zijn.
Het dragen van een excentrieke haardracht is uitgesloten. De kleur van het haar dient binnen het natuurlijke gamma van haarkleur te blijven.
De haardracht mag geen gevaar of hinder opleveren bij het gebruik van militaire uitrusting en materieel.
Tatoeages op het hoofd, in de nek en de hals zijn verboden. Nochtans, zal er nooit van het personeel geëist worden om tatoeages te laten verwijderen, die reeds bestonden op het ogenblik van het verschijnen van dit reglement.
Voorschriften voor het mannelijk personeel
Het haar moet zindelijk, zorgvuldig geknipt en gekamd zijn. De haarsnit mag geen aanstoot geven.
Het voorhoofd en de oren zijn volkomen vrij, de hals is zorgvuldig geschoren.
Het aangezicht moet goed geschoren zijn en de nek volkomen vrij.
De baard en de snor moeten zorgvuldig gekamd zijn.
Het volume van de baard moet het correct plaatsen van een gasmasker met volledige isolatie toelaten.
Voorschriften voor het vrouwelijk personeel
Het haar moet zindelijk, zorgvuldig en gekamd zijn.
De rug, de nek en de schouders moeten vrij blijven, eventueel door het haar op te steken.
De haarsnit moet de correcte aanwending van alle uitrustingsvoorwerpen toelaten.
104. Personeel toegelaten om het militair tenue te dragen
Militairen en burgers in werkelijke dienst
De militairen van het actief kader, de militairen van het reserve kader in werkelijke dienst, de militairen in mobiliteit, in disponibiliteit en in non-activiteit (behalve TATM), de burgers die worden toegelaten het militair uniform te dragen (aalmoezeniers, morele consulenten, magistraten, enz) worden gevraagd zich aan dit reglement te houden met betrekking tot de dracht van een correct tenue.
De militairen in disponibiliteit moeten zich ook houden aan de opmerking van Par 104, d om een correct tenue te dragen in het kader van activiteiten met een protocollair karakter.
De militairen die zijn geschorst bij ordemaatregel worden enkel toegelaten om het militair tenue te dragen op bevel of om het kwartier te vervoegen na oproep van de militaire autoriteiten.
De militairen in non-activiteit bij tuchtmaatregel (TATM) worden niet toegelaten het militair tenue te dragen.
In geval van verschijnen van een militair van het actief kader voor de burgerrechtbank, is het aangeraden het militair tenue te dragen, vooral in het kader van een inbreuk op het militair strafwetboek. Indien de militair verkiest om het militair tenue te dragen, is het ceremonieel tenue (tenue 2B) van toepassing.
De militaire aalmoezeniers dragen de attributen van hun godsdienst.
De morele consulenten dragen hun specifieke attributen.
Het respect tegenover hun rang wordt getoond in hoofdzakelijk protocollair kader, maar de aalmoezeniers en de morele consulenten mogen in geen enkel geval gebruik maken van hun rang ten opzichte van de militairen die hun operationele, opdrachten vervullen.
Magistratuur verbonden aan Defensie
In toepassing van de wet, worden de militaire rechtscolleges behouden in oorlogstijd, maar worden ze opgeheven in vredestijd.
Een reservekader van magistraten, griffiers en parketsecretarissen werd gecreëerd en in vredestijd kan dit personeel de Belgische troepen vergezellen bij militaire operaties in het buitenland wanneer de ministers van Landsverdediging en van Justitie dit in overleg beslissen, tengevolge van een gemotiveerd verslag van de militaire autoriteiten waarin de bijzondere omstandigheden het verantwoorden.
In dit kader, wordt dit personeel toegelaten, uitsluitend tijdens de duur van de zending , de veldkledij (tenue 4A), de woestijnkledij (tenue 4E), de tropische kledij (tenue 4F) en bepaalde artikelen van de gevechtskledij (tenue 4B), zoals de gevechtshelm, te dragen.
Dit personeel draagt uitsluitend de onderscheidingstekens van het federaal parket.
De voorschriften van 1A stellen dat het een uniform is dat facultatief is voor de officieren van Landmacht. Dit wil dus ook zeggen dat leerlingen die afgestudeerd zijn bij de KMS dit uniform kunnen dragen, hoewel dit uniform zich onderscheidt van het uniform van een al actieve officier binnen de landmacht. De vergelijking wordt hieronder gemaakt.
Voor het groot galatenue voor de landmacht wordt door het mannelijk personeel de hieronder vermelde artikelen gedragen:
Blauwe pet
Blauwe vest
Vergulde schouderstukken
Individuele nestels
Juwelen der EO
Graadkentekens
Wit hemd zonder boord
Witte handschoenen
Blauwe broek
Zwarte kousen
Zwarte enkellaarsjes
Voor het vrouwelijk personeel van de landmacht is de klederdracht voor 1A gelijkaardig qua uitzicht:
Blauwe hoed
Blauwe vest
Vergulde schouderstukken
Individuele nestels
Juwelen der EO
Graadkentekens
Witte overhemdbloes en spel van de Landmacht
Witte handschoenen
Blauwe lange rok
Zwarte nylon panty
Zwarte schoenen
Voor zij van het mannelijk geslacht, verbonden aan de KMS, gelden de volgende artikels:
Sjako KMS
Blauwe vest
Individuele nestels
Juwelen der EO
Graadkentekens
Wit hemd zonder boord
Witte handschoenen
Blauwe broek
Zwarte kousen
Zwarte enkellaarsjes
Sabel
Vrouwelijke militairen verbonden aan de KMS zijn de volgende artikelen geldend:
Sjako KMS
Blauwe vest
Individuele nestels
Juwelen der EO
Graadkentekens
Witte overhemdbloes zonder boord
Witte handschoenen
Blauwe lange rok
Zwarte nylon panty
Zwarte laarzen
Sabel
De draagriem van de sabel wordt nooit zonder sabel gedragen - de sabel wordt enkel gedragen tijdens huwelijken of op bevel. Ook dienen vrouwelijke officieren, die niet verbonden zijn aan de KMS, altijd een zwarte handtas bij zich te dragen tijdens het dragen van het Groot Galatenue.
Tenue 1B - Het galatenue
Visualisering van Tenue 1B
Tenue 1B valt grotendeels te vergelijken met Tenue 1A. Het voornaamste verschil is dat in de plaats van de juwelen (medailles) der EO worden gedragen, de miniaturen of staafjes (lintjes) ervan worden gedragen. Tenue 1B is facultatief voor officieren van de Landmacht en kan dus enkel gedragen door officieren van de Landmacht of door militairen verbonden aan de KMS.
Ook bij dit Tenue gelden de regels dat de draagriem van de sabel nooit zonder sabel wordt gedragen en dat deze enkel op bevel of op huwelijken gedragen mag worden. Ook de zwarte handtas bij de vrouwelijke officier blijft aanwezig bij dit uniform. De regels zijn dus grotendeels dezelfde.
Tenue 1C - De spencer
De spencer is het facultatieve tenue in deze categorie van galatenues dat gedragen kan worden door militairen van alle graden uit alle componenten van Defensie. Dit met de vrijwilligers inbegrepen. Toch zijn er aantal duidelijke verschillen aan te duiden tussen de componenten, waarbij vooral de Marinecomponent zich weet te onderscheiden van de drie andere componenten.
Voor het vrouwelijk personeel van de hierboven vernoemde componenten gelden deze artikels:
Blauwe vest
Graadkentekens
Miniatuur der EO
Witte overhemdbloes met verdoken knopen
Zwarte strik
Blauwe lange rok
Zwarte nylon panty
Zwarte schoenen
Voor beide geslachten die dienen bij de marinecomponent wordt er aan Tenue 1C een blauwe gilet toegevoegd. Ook kan er, indien men zich als marinier bevindt in tropisch gebied, Tenue 5H1 gedragen worden ter vervanging van de gewone spencer. Dit noemt men dan de witte spencer. Ook moet er aan het Hof een witte ondervest en wit hemd met front gedragen worden. Vergulde schouderstukken zijn aanwezig bij mariniers in dienst bij het Militair Huis van de Koning.
Bronnen, noten en/of referenties
↑Reglement van de Militaire Tenues, Defensie, algemene directie Human Resources, 20 februari 2006
