Naar inhoud springen

Gebruiker:NinaSelslagh/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Setting[bewerken | brontekst bewerken]

In Het Dwaallicht wijst Laarmans drie Oosterlingen de weg door Antwerpen op een grauwe regenachtige novemberdag.[1] Het verhaal speelt zich af in een beperkt deel van de stad, namelijk het havenkwartier.[2] Dit komt omdat de 3 Oosterlingen werknemers zijn op een schip dat aangemeerd is in de haven.[3] Willem Elsschot lijkt dit verhaal geschreven te hebben met de plattegrond van Antwerpen in zijn achterhoofd. Zo zou de plattegrond van Antwerpen erbij genomen kunnen worden en de lezer zou perfect het stratenplan kunnen herkennen.[4] In Het Dwaallicht worden specifieke topografische aanduidingen gemaakt, waardoor Antwerpen als specifieke locatie van dit verhaal kan worden aangeduid . Zo heeft Elsschot het onder meer over de Kloosterstraat waar de kooienwinkel zich bevindt, het Zand waar het Carlton Hotel is en de Lange Ridderstraat waar Maria Van Dam zou wonen.[5] Door deze nauwkeurige plaatsaanduidingen krijgen we ook het gevoel dat Laarmans zeer nauw verbonden is met de stad.[6]

Omdat deze straatnamen echt bestaan, ontstonden er verschillende theorieën van onder meer Jan Lampo en Ida de Ridder over de exacte route van Laarmans.[1] Deze theorieën werden ontkracht door de vondst van Marco Daane en Wieneke ’t Hoen van een handschrift van Elsschot zelf. Door deze vondst was er slechts nog maar één interpretatie mogelijk van de route.[7] Deze route kan vandaag de dag afgelegd worden aan de hand van het werk van Daane en ’t Hoen.

Het gebruik van deze nauwkeurige plaatsaanduidingen draagt echter vooral bij aan het verhogen van het werkelijkheidseffect van de novelle.[6] Het verhaal zou zich kunnen afspelen op eender welke regenachtige novemberavond in eender welke stad op eender welk moment, maar net door die specifieke plaatsaanduidingen wordt het verhaal realistischer.[6]

Het Dwaallicht bevat weinig exacte tijdsaanduidingen, waardoor de tijd diffuus wordt weergegeven.[8] Het hele verhaal bestaat in feite maar uit een ommetje van slechts een viertal uren.[9] Het lineaire verloop van het verhaal wordt slechts enkele keren onderbroken door een flashback van Laarmans aan Bombay.[10] Het verhaal wordt verteld door een ik-verteller in een historisch presens.[11] Dit wil zeggen dat de ik-verteller in de onvoltooid tegenwoordige tijd spreekt, maar dat de gebeurtenissen zich hebben afgespeeld in het verleden. Het gebruik van deze tijd zorgt ervoor dat de lezer een rechtstreekse betrokkenheid heeft bij het verhaal.[10]

Context en ontstaansgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In november 1938 leidde Willem Elsschot een paar zeelui door Antwerpen.[12] Zes jaar later draaide deze anekdote uit tot Het Dwaallicht. Elsschot schreef het grootste deel van zijn verhaal bij zijn dochter Adèle in Brussel.[13] Hij was begin 1945 naar haar gevlucht doordat de Duitsers tussen oktober 1944 en 1945 Antwerpen bombardeerde met ‘vliegende bommen’.[13]

Het verhaal werd in verschillende stappen geschreven. Zo is het eerste manuscript slechts een skelet van het verhaal, dat op dat moment maar 18 losse bladzijden telt.[14] Het verhaal heeft dan ook nog niet Het Dwaallicht als titel, maar heet dan Maria Van Dam.[14] In deze versie heet het hoofdpersonage nog niet Laarmans, is het café van Kortenaar nog niet aanwezig en ontbreekt ook het derde adres waar Maria Van Dam zou kunnen zijn: de Lange Ridderstraat.[15] Tussen begin 1944 en begin 1946 maakte Elsschot vele veranderingen, vooral toevoegingen, aan het verhaal.[14] Zo is de uiteindelijke versie twee- tot driemaal zo lang als het oorspronkelijke manuscript.[16]

Nadat Elsschot het verhaal had neergepend, ging hij over tot het maken van het eerste typoscript.[17] Dit typoscript is gedateerd op 7 mei 1944, de dag waarop Willem Elsschot tweeënzestig jaar werd.[15] De titel Maria Van Dam wordt in deze versie veranderd naar Het Dwaallicht.[17] Ook duikt hier voor het eerst het liedje uit de jeugd van Elsschot op. Dit liedje is het refrein van ‘There is a Tavern in the Town.[18]

In het typoscript van de derde versie breidt Elsschot het laatste hoofdstuk verder uit met onder andere het gesprek tussen Laarmans en de drie Oosterlingen over liefde, geloof en huwelijk.[19] In deze toevoeging is het gesprek tussen Laarmans en de matrozen over ‘de nieuwen godsdienst zonder God’ en over ‘de beweging[…] die overal op aarde de harten in beroering brengt’.[20] Hier laat hij het communisme doorschijnen in zijn werk.[20]

De aanzetten voor de uitbreiding van het hoofdstuk schreef hij neer op de achterkant van bestelformulieren voor advertenties in Snoeck’s Almanak.[19]

Het voorlopige eindpunt van Het Dwaallicht is de kopij voor de tijdschriftpublicatie in het Nieuw Vlaamsch Tijdschrift, die gedateerd is op 1 januari 1946.[21] Elsschot was nog altijd niet tevreden met deze versie van het verhaal omdat hij het niet compleet vond.[22] Hij beweerde dat hij door de redactie van het Nieuw Vlaams Tijdschrift onder druk was gezet om het verhaal zo snel mogelijk in te leveren bij hen en daardoor vond hij dat het verhaal nog niet compleet was.[22] In het laatste typoscript bracht hij stilistische veranderingen aan aan het werk en gaat hij weer het laatste hoofdstuk uitbreiden.[22] De toevoeging die Elsschot maakte, was door de tijdsgeest bepaald.[20]  Hij praat hier over de Koude Oorlog die er zit aan te komen.[20] Het boek is eindelijk af en komt als boekeditie in november 1946 op de markt.[20]

Rond de publicatie en het slot van Het Dwaallicht heerst er nog een mythe waar Louis Paul Boon een rol in speelt.[23] Louis Paul Boon was een van de eerste mensen die wist dat Elsschot de eerste versie van Het Dwaallicht, toen nog Maria Van Dam gehete, af had gemaakt.[23] Louis Paul Boon schreef in een brief in augustus 1944 dat hij het boek mooi vond, maar spoorde Elsschot aan om het niet té mooi te maken.[23] Boon vertelde ook in een TV-interview dat hij het niet vond kunnen dat ze op het einde Maria Van Dam vinden en dat hij daarom Elsschot er op wees dat het verhaal anders moest eindigen, namelijk op een dwaal.[23] Deze mythe is ontkracht geweest door H.T.M. van Vliet.[23] De manuscripten van het verhaal bevatten van in het begin namelijk al hetzelfde einde als de laatste versie: Maria Van Dam wordt niet gevonden.[24]

  1. a b J. van Hattem (2004). Willem Elsschot: mythes bij het leven. Houtekiet, p. 383. ISBN 90-5240-757-6.
  2. R. Vervliet (1977). Het dwaallicht achterna. Theorie en model voor een synthetische interpretatie van het literaire werk. Story- Scientia, p. 32.
  3. Willem Elsschot (2018). Het dwaallicht. Polis. ISBN 978-94-6310-258-2.
  4. E. Rinckhout (2006). Dwaalspoor: op zoek naar de waarheid achter Het Dwaallicht van Willem Elsschot. Manteau, p. 42. ISBN 9085420474.
  5. E. Rinckhout (2006). Dwaalspoor: op zoek naar de waarheid achter Het Dwaallicht van Willem Elsschot. Manteau, p. 42- 43. ISBN 9085420474.
  6. a b c R. Vervliet (1977). Het dwaallicht achterna. Theorie en model voor een synthetische interpretatie van het literaire werk. Story- Scientia, p. 34.
  7. J. van Hattem (2004). Willem Elsschot: mythes bij het leven. Houtekiet, p. 383- 384.
  8. R. Vervliet (1977). Het dwaallicht achterna. Theorie en model voor een synthetische interpretatie van het literaire werk. Story-Scientia, p. 30.
  9. R. Vervliet (1977). Het dwaallicht achterna. Theorie en model voor een synthetische interpretatie van het literaire werk. Story-Scientia, p. 31.
  10. a b E. Vermeulen (1986). Willem Elsschot: Het dwaallicht. Walvaboek, p. 15- 16. ISBN 90-6675-057-X.
  11. R. Vervliet (1977). Het dwaallicht achterna. Theorie en model voor een synthetische interpretatie van het literaire werk. Story-Scientia, p. 37.
  12. van Vliet, H.T.M. (2001). “There is a Tavern in the Town”. De tekstgeschiedenis van Het dwaallicht. De Parelduiker 6 (4-5): 89
  13. a b E. Rinckhout (2006). Dwaalspoor: op zoek naar de waarheid achter Het Dwaallicht van Willem Elsschot. Manteau, pp. 28. ISBN 9085420474.
  14. a b c E. Rinckhout (2006). Dwaalspoor: op zoek naar de waarheid achter Het Dwaallicht van Willem Elsschot. Manteau, pp. 25. ISBN 9085420474.
  15. a b E. Rinckhout (2006). Dwaalspoor: op zoek naar de waarheid achter Het Dwaallicht van Willem Elsschot.. Manteau, pp. 26. ISBN 9085420474.
  16. van Vliet, H.T.M. (2001). “There is a Tavern in the Town”. De tekstgeschiedenis van Het dwaallicht. De Parelduiker 6 (4-5): 93
  17. a b van Vliet, H.T.M. (2001). “There is a Tavern in the Town”. De tekstgeschiedenis van Het dwaallicht. De Parelduiker 6 (4-5): 93-94
  18. van Vliet, H.T.M. (2001). “There is a Tavern in the Town”. De tekstgeschiedenis van Het dwaallicht. De Parelduiker 6 (4-5): 97
  19. a b van Vliet, H.T.M. (2001). “There is a Tavern in the Town”. De tekstgeschiedenis van Het dwaallicht. De Parelduiker 6 (4-5): 99
  20. a b c d e E. Rinckhout (2006). Dwaalspoor: op zoek naar de waarheid achter Het Dwaallicht van Willem Elsschot. Manteau, pp. 30-31. ISBN 9085420474.
  21. van Vliet, H.T.M. (2001). "There is a Tavern in the Town”. De tekstgeschiedenis van Het dwaallicht. De Parelduiker 6 (4-5): 99-100
  22. a b c van Vliet, H.T.M. (2001). "There is a Tavern in the Town”. De tekstgeschiedenis van Het dwaallicht. De Parelduiker 6 (4-5): 101
  23. a b c d e J. Van Hattem (2004). Willem Elsschot: mythes bij het leven. Houtekiet, pp. 381-382. ISBN 90-5240-757-6.
  24. van Vliet, H.T.M. (2001). “There is a Tavern in the Town”. De tekstgeschiedenis van Het dwaallicht. De Parelduiker 6 (4-5): 90