Naar inhoud springen

Hans (voornaam)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Hans en Grietje snoepen van het peperkoekhuisje
Hans Brinker dicht het gat in de dijk met zijn vinger. Madurodam, 2006.

Hans is een jongensnaam die in Nederland, Duitsland, Denemarken, Noorwegen, IJsland en Zweden veelal is afgeleid van Johannes dat "Jahweh is genadig, God welgevallig of de geliefde (Hebreeuws)" betekent.

In Zweden, Duitsland, Denemarken, België en Nederland is Hans een op zichzelf staande naam. Oorspronkelijk was het een verkleinwoord, afgeleid van Johannes, zoals Klaartje een verkleinwoord is van Klara.

Het vroegste gedocumenteerde gebruik van de naam is in 1356 in Zweden, in 1360 in Noorwegen, en in de 14e eeuw in Denemarken.

Variaties op Hans[bewerken | brontekst bewerken]

  • Han
  • Hania
  • Hank
  • Hanko
  • Hanna
  • Hannes
  • Hännes
  • Hänneschen
  • Hanns
  • Hännschen
  • Hannu
  • Hansal
  • Hansele
  • Hanselmann
  • Hanserl
  • Hansi
  • Hansje
  • Hanske
  • Hanso
  • Henner
  • Hennes
  • Henning
  • Hensal
  • Honsa
  • Jan
  • Jannes
  • Jo
  • Joop
  • Joha
  • Johan
  • Johann
  • Lans
  • Mans

"Hansel" (Duits voor Hänsel) is een variatie en betekent "Kleine Hans". Een andere variant is Hänschen. Deze komt voor in het Duitse gezegde "Was Hänschen nicht lernt, lernt Hans nimmer mehr," wat betekent: "Wat Hansje niet leert zal (grote) Hans nooit leren (je moet dingen in je jeugd leren)."

Bekende naamdragers[bewerken | brontekst bewerken]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

Pagina's die met Hans beginnen