Jean Malherbe
Jean Malherbe | ||||
---|---|---|---|---|
Geboren | 1741 | |||
Overleden | 1800 | |||
Beroep(en) | violist | |||
|
Jean/Jan Malherbe (gedoopt Olne, 22 februari 1741 - Amsterdam, 15 mei 1800) was een Nederlands violist.[1]
Leven[bewerken | brontekst bewerken]
Hij trok allereerst naar Rome, waar hij tussen 1759 tot 1763 verbleef na een opleiding aan het College Liègeois. Hij vestigde zich in Maastricht (1763/1764). Hij werd echter bekender in Den Haag. Hij was er hofviolist bij de hofkapel van Willem V van Oranje-Nassau als ook de Franse comedie in Den Haag. Hij was viooldocent van prins Willem George Frederik van Oranje-Nassau, zoon van Willem V, die op jonge leeftijd op het slagveld stierf. Hij was vanaf 1795 eerste violist van de Hollandse Schouwburg in Amsterdam. Hij werd begraven op het "Heiligsewegs en Leidsche Kerkhof" in Amsterdam.[2] Hij liet zijn vrouw Christina Joanna van Steensel (of Johanna Christina van Steensel) met zeven kinderen achter. Van Steensel overleed nauwelijks een jaar later (begraven op hetzelfde kerkhof op 12 februari 1801); hun oudste kind was toen circa 17 jaar. Zoon Joannes Baptista Marinus Malherbe bracht het desalniettemin tot ambtenaar/klerk bij het ministerie van Marine.
Nalatenschap[bewerken | brontekst bewerken]
In 1990 dook echter een uitgebreide briefwisseling op in het Gemeentearchief van Amsterdam. Christina van Steensel had de correspondentie met haar man van tussen 1782 (jaar van huwelijk) en 1800 (zijn overlijden) bijeengehouden en ook na haar overlijden bleef hun correspondentie bij elkaar bewaard. Daaruit bleek dat Malherbe overgeleverd was aan de nukken van Willem V. Zo moest hij bijvoorbeeld naar een nieuwe baan zoeken toen Willem V het orkest zonder blikken of blozen ophief toen hij naar Engeland vertrok. De echtelieden zagen elkaar zelden; bovendien was er een taalprobleem. Malherbe sprak/schreef alleen Frans, Van Steensel alleen Nederlands. Wat voor beiden gold is dat zij zich in de hogere kringen bevonden. Zij was dochter van een Haags brouwer annex herbergier, die hoge gasten ontving. De briefwisseling laat een tijdsbeeld zien van opvoeding van kinderen in een huwelijk waarbij de man en vrouw elkaar amper zagen.[3][4] In 1962 verscheen over hem La vie du violoniste Jean Malherbe d’apres ses lettres inédites bij Bruxelles Palais des académies van Monique De Smet.[5]
- Edouard Gregoir: Biographiue des artisties-musiciens néerlandais des XVIII et XIX siecles (1864
- Geïllustreerd muzieklexicon, onder redactie van Mr. G. Keller en Philip Kruseman, medewerking van Sem Dresden, Wouter Hutschenruijter (1859-1943), Willem Landré, Alexander Voormolen en Henri Zagwijn; uitgegeven in 1932/1949 bij J. Philips Kruseman, Den Haag; pagina 424
- Rudolph Rasch: Muziek in de Republiek; Hoofdstuk 6: Het stadhouderlijk hof (oude versie, 2018)
- Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek (NNBW); Bijvoegsel op het Biografisch Woordenboek der Nederlanden noemt hem uitmuntend violist.
- Musée virtuel de la musique maçonnique (geraadpleegd 12 december 2020
- ↑ Oprechte Haarlemse Courant, 31 mei 1800, Rouwadvertentie
- ↑ Amsterdamse begrafenisregister
- ↑ [Provinciale Zeeuwse Courant, 5 augustus 1994, Onopgesmukt verslag van menden in een roerige tijd; een recensie van het boek Het is of ik met mijn lieve sprak, uitgegeven bij Verloren BV, met vertalingen en aantekeningen door Anje Dik en Dini Helmers]
- ↑ Trouw, 21 oktober 1994, Krissi van Steensel echter dan Sara burgerhart; recensie van Het is of ik met mijn lieve sprak
- ↑ La vie op Worldcat.org