Samenwonen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Van samenwonen wordt in België en Nederland gesproken als twee volwassen mensen samen één woning in gebruik hebben en daar als partners een gemeenschappelijke huishouding voeren.[1] In Nederland spreekt men van ongehuwd samenwonen (verkort tot samenwonen) als mensen die een affectieve relatie hebben samen officieel in een woning wonen en een huishouden delen. In de Belgische wettelijke context spreekt men van wettelijk samenwonenden als er een verklaring van samenwonen werd afgelegd, of feitelijk samenwonenden indien dit niet het geval is. In Nederland geeft de wet geen algemene regels voor samenwonen, zoals bij een huwelijk of geregistreerd partnerschap maar het gaan samenwonen kan wel allerlei gevolgen hebben die op wetten en regels zijn gebaseerd.

Historie[bewerken | brontekst bewerken]

Tot rond de jaren 1950 sloeg de term "samenwonen" op het bij elkaar wonen van twee of meer personen die geen liefdesrelatie met elkaar hadden en waar anno 2005 in Nederland de term "woongroep" voor wordt gebruikt[bron?]. Het ongehuwd samenwonen wordt ook als samenhokken omschreven. Deze samenlevingsvorm kwam in Nederland steeds meer in zwang na medio jaren 1960, vóór 1965 ging men alleen samen een huishouding delen als men ook getrouwd was. In verschillende streken, steden en dorpen is ongehuwd samenwonen nog steeds omstreden of taboe.

Volgens het Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) trouwden eind jaren 1960 negen op de tien vrouwen zonder eerst te hebben samengewoond. Omstreeks 2005 trouwde slechts één op de tien vrouwen zonder vooraf te hebben samengewoond.[2]

Juridisch en fiscaal[bewerken | brontekst bewerken]

De juridische status van ongehuwd samenwonenden kan sterk verschillen van land tot land. Sommigen paren hebben onderling iets geregeld, zoals het sluiten van een geregistreerd partnerschap of een samenlevingscontract. Anderen hebben juridisch niets geregeld. Stellen die getrouwd zijn en samen leven wonen ook samen, maar zij worden geen samenwoners genoemd. Tot 2001 was het samenwonen een verplichting die in Nederland aan het burgerlijk huwelijk werd verbonden. Zie ook fiscaal partnerschap.

Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Als in Nederland twee mensen gaan samenwonen dan komen ze soms in mindere mate in aanmerking voor sociale zekerheid en inkomensafhankelijke regelingen zoals toeslagen en bepaalde heffingskortingen. Dat komt doordat de wettelijke regeling de hoogte van de toeslag of uitkering expliciet afhankelijk stelt van de huishoudsamenstelling, of door regelingen die uitgaan van het huishoudinkomen. Dit wordt gerechtvaardigd door de besparingen die een paar heeft als het samenwoont.[3] Zie ook de tweewoningenregel bij de AOW. Het kan ook gevolgen hebben voor de inkomstenbelasting.

Een paar dat gaat samenwonen moet zelf de onderlinge verhoudingen regelen en ook wat er gebeurt bij overlijden. Het huwelijksvermogensrecht en het erfrecht regelt niets voor hen. Wordt er onderlings niets geregeld voor de gemeenschappelijke huisihouding, de inboedel, of als er bijvoorbeeld een huis wordt gekocht, gelden niet de bijzondere regels van de huwelijkse gemeenschap van goederen uit Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, maar de algemene regels voor de zogenaamde eenvoudige gemeenschap uit Boek 3 BW.

Scheiden[bewerken | brontekst bewerken]

Als in Nederland twee samenwoners gaan scheiden, gelden er geen algemene regels hoe de procedure verloopt. Als er een samenlevingscontract is opgesteld gelden de regels uit deze overeenkomst, mits het paar de regels uit de overeenkomst ook daadwerkelijk in de praktijk heeft nageleefd. Is dat niet het geval, gelden de afspraken zoals die uit de dagelijkse gang van zaken zijn af te leiden. De hoogste Nederlandse rechter bepaalde in 2019 dat als er door samenwoners niets is vastgelegd, een van de partners bij scheiding geen aanspraak kan maken op een regeling vergelijkbaar met die uit het huwelijksvermogensrecht.[4]

Waarden en normen[bewerken | brontekst bewerken]

De opvattingen over samenwonen zijn in de afgelopen decennia verschoven, maar niet voor iedereen in gelijke mate. In Nederland is het aan het begin van de 21ste eeuw een vrij algemeen geaccepteerde vormgeving van een relatie. Hoewel een deel van de bevolking het als een keuze ziet die beargumenteerd dient te worden, verwacht een ander deel van de bevolking juist dat de keuze voor een huwelijk expliciete redenen heeft.

Binnen sommige religieuze gemeenschappen bestaan er bezwaren tegen ongehuwd samenwonen. Deze redenen hangen samen met de status die het huwelijk in de religie heeft: God is degene die mensen in het huwelijk samenbindt, en zonder zegen van God zouden mensen zich niet op een dergelijke wijze mogen verbinden.

Niet in alle landen is ongehuwd samenwonen gewoon. In sommige landen is het gebruikelijk om eerst te trouwen, en dan pas het ouderlijk huis te verlaten.

Wetenswaardigheid[bewerken | brontekst bewerken]

In het Oude Testament van de Bijbel (Psalm 133) bevindt zich (in de vertaling van het NBG) de zinsnede "Ziet toch hoe goed en hoe liefelijk het is, dat broeders ook samenwonen".

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]