Slijmsteelmycena
Slijmsteelmycena | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Roridomyces roridus (Fr.) Rexer (1994 [1]) | |||||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||||
Mycena rorida | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
|
De slijmsteelmycena (Roridomyces roridus) is een schimmel behorend tot de familie Mycenaceae. Hij leeft saprotroof op gevallen bladeren, naalden en dode takjes in loof- en naaldbossen op zure tot zwak zure bodem.[2] Deze paddenstoel kan bioluminescerend zijn.
Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
- Hoed
De hoed heeft een diameter van 5-15 mm. De kleur is witachtig of vuilgeel. De vorm is eerst rond en dan klokvormig, uitlopend tot plat of bijna plat. De hoedrand is soms gestreept en soms gegroefd.
- Lamellen
De lamellen zijn aangehecht, worden decurrent als ze oud zijn en staan tamelijk ver uit elkaar. In totaal reiken 14 tot 18 lamellen tot de steel.
- Steel
De steel is 2-3 (5) cm lang en ongeveer 0,1 cm breed, gelijk, elastisch; blauwzwart bij de top en vervolgens vervagend naar wit. Het is bedekt met een dikke, gladde slijmlaag.
Microscopische kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
De sporen zijn elliptisch, glad, amyloïde en meten 8-12 × 4-6 µm. De cheilocystidia zijn overvloedig aanwezig en zijn glad, fusoïde, ventricose tot bijna cilindrisch, vaak onregelmatig van vorm en meten 26-34 × 6-10 µm. De cuticula bestaat uit blaasvormige elementen met fijne, kleurloze korrels die oplossen in KOH en meten 15-22 × 13-17 µm.
Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]
In Nederland komt hij algemeen voor. Hij staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd.[2]