Naar inhoud springen

U 111 (Kaiserliche Deutsche Marine)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De U-111 was een U-boot, een duikboot van de Kaiserliche Deutsche Marine.

De U-111 werd gebouwd in Kiel en liep van stapel in januari 1918. Tussen april en september 1918 voerde het schip drie lange patrouilles uit in Het Kanaal en de Ierse Zee, waarbij verscheidene geallieerde schepen tot zinken werden gebracht. Op 20 november 1918 gaf de commandant het schip over aan de Britse marine, waarna het werd overgebracht naar Harwich.

In 1919 vroegen de Verenigde Staten aan de Britten om vijf Duitse onderzeeërs om de technologie te bestuderen, maar ook om er een parade mee te houden langs een aantal Amerikaanse havens. De US-regering wilde daarmee reclame maken voor de oorlogsobligaties die ze in omloop bracht om de oorlogskosten te financieren. De Britten stuurden vijf U-boten onder de voorwaarde, dat ze na een jaar onklaar zouden worden gemaakt.

Het onderzoek van de U-111 leidde tot de conclusie, dat het ontwerp veel te gecompliceerd was en moeilijk te onderhouden. Vervolgens werd het schip onderworpen aan beschietingsproeven door het leger en de marine. Ten slotte werd het, al lek geschoten, buiten Virginia op 18 juni 1921 tot zinken gebracht, drie mijl van Cape Henry. 101 jaar later, op 5 september 2022, werd het wrak van de U-111 bij toeval teruggevonden door de Amerikaanse marine-archeoloog Petkovic.[1]