Artikel 98 van de Belgische Grondwet

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Artikel 98 van de Belgische Grondwet
Artikel 98 van de Belgische Grondwet
Artikel
Voor coördinatie Art. 87 GW
Na coördinatie Art. 98 GW
Titel III. De Machten
Hoofdstuk III De Koning en de Federale Regering
Status Geldend
Invoering
Datum 7 februari 1831
Ingevoerd door Nationaal Congres
Portaal  Portaalicoon   Mens & maatschappij

Artikel 98 van de Belgische grondwet is het grondwetsartikel dat de leden van de Belgische koninklijke familie uitsluit om minister of staatssecretaris te worden binnen de Belgische federale regering.

Tekst[bewerken | brontekst bewerken]

Geen lid van de koninklijke familie kan minister zijn.

— Artikel 98 van de Belgische Grondwet.

Commentaar[bewerken | brontekst bewerken]

Het artikel werd onder artikel 87 opgenomen in de grondwet die werd aangenomen op 7 februari 1831. De officiële tekst was: "Aucun membre de la famille royale ne peut être ministre."[1] En werd sindsdien niet meer gewijzigd. Het artikel heeft als doel om de constitutionele monarchie en de parlementaire democratie te bevestigen.

Samen met artikel 97 en artikel 99 die de nationaliteitsvoorwaarde oplegt, het maximale aantal ministers en de taalpariteit vastlegt zijn dit de voorwaarden waaraan een federale regering dient te voldoen volgens de grondwet. Door de verwijzing van artikel 104 naar deze voorwaarde geldt dit ook voor staatssecretarissen.

Na de coördinatie van de grondwet in 1994 kreeg dit artikel nummer 98 toegewezen.[2]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]