De Volder

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Volder was de familienaam van een Vlaams geslacht van kerkorgelbouwers in de tweede helft van de achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw. De belangrijkste zijn Pierre-Jean (Antwerpen, 27 juli 1767Brussel, 27 juni 1841) en diens zoon Henri (Antwerpen, 7 september 1794Brussel, 18 maart 1865).

Orgelbouw[bewerken | brontekst bewerken]

Pierre-Jean leerde het orgelmakersvak in zijn geboortestad Antwerpen bij een geëmigreerd Nederlandse orgelmaker, mogelijks Jacobus Schot. In 1797 vestigde hij zich in Gent waar hij werkzaam was als componist, violist en orkestdirigent. Kort daarop besloot hij om zich geheel aan de orgelbouw te wijden en vestigde zich in 1832 in Brussel. Vanaf ongeveer 1817 werkte zijn zoon Henri mee in het atelier in de Isabellastraat in Brussel. Hij nam het bedrijf over en verhuisde zijn atelier in 1850 naar de Terarkenstraat. Hij bouwde en herstelde talrijke orgels samen met zijn zonen Charles en Léon. Henri De Volder bleef verder werken in een behoudsgezinde stijl. De orgelbouwstijl van de De Volders sluit aan bij een classicistisch-romantische stijl, in tegenstelling tot de meer vernieuwende stijl van de orkestrale romantiek.

Werklijst orgels[bewerken | brontekst bewerken]

De familie De Volder bouwde of verbouwde minstens een 260-tal orgels. Hieronder een selectie.

Werklijst Pierre-Jean De Volder[bewerken | brontekst bewerken]

Werklijst Henri De Volder[bewerken | brontekst bewerken]

Componist Pierre Jean De Volder[bewerken | brontekst bewerken]

Naast zijn werk in de orgelbouw was Pierre-Jean De Volder ook organist en componist. Zo was hij eerste violist in de kapel van de Sint-Jacobskerk en orkest van de stadsschouwburg, alwaar hij ook de functie van dirigent bekleedde. Van zijn hand zijn muziekstukken in allerlei genres bekend; hij schreef symfonieën, concerten voor viool, een concert voor hoorn, fantasieën, missen en motetten. Hij schreef ook de opera La jeunesse d'Henri IV.[1]