Portaal:Shakespeare/Sonnet van de week 12

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Sonnetten van Shakespeare, 1609

Sonnet 3 maakt deel uit van de sonnetten van Shakespeare die voor de eerste keer in 1609 werden gepubliceerd. Het is het derde uit de reeks van 17 sonnetten van Shakespeare die in het Engels de procreation sonnets (letterlijk: voorplantings-sonnetten) worden genoemd. Ze zijn geschreven voor een jongeman, en raden hem dringend aan snel te gaan trouwen en kinderen te krijgen, zodat hij zijn schoonheid kan doorgeven aan de volgende generatie.

In sonnet 3 wordt de jongeman werkelijk aangespoord zich te vermenigvuldigen. Daarvan getuige de tweede versregel (Now is the time that face should form another): een ander gezicht vormen staat hier voor een kind maken. In de laatste zinnen (regel 13 en 14) gaan de raadgevingen en aanmaningen zelfs over in dreigementen.

Sonnet 3[brontekst bewerken]

Sonnet 3

Look in thy glass, and tell the face thou viewest
Now is the time that face should form another;
Whose fresh repair if now thou not renewest,
Thou dost beguile the world, unbless some mother.
For where is she so fair whose unear'd womb
Disdains the tillage of thy husbandry?
Or who is he so fond will be the tomb
Of his self-love, to stop posterity?
Thou art thy mother's glass, and she in thee
Calls back the lovely April of her prime:
So thou through windows of thine age shall see
Despite of wrinkles this thy golden time.

But if thou live, remember'd not to be,
Die single, and thine image dies with thee.