Portaal:Shakespeare/Sonnet van de week 17

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Sonnetten van Shakespeare, 1609

Sonnet 8 maakt deel uit van Shakespeares bekende sonnettenbundel met 154 gedichten die, waarschijnlijk ongeautoriseerd, in 1609 werd gepubliceerd. Sonnet 8 behoort tot wat nu de 17 procreation sonnets(Procreation: voortplanting) wordt genoemd. In deze reeks spoort de dichter een jongeman aan om kinderen te krijgen vooraleer zijn jeugd voorbij is. De vraag over wie deze jongeman ("Mr. W.H.") tot wie Shakespeare zich richtte, wel geweest zou zijn gaf aanleiding tot veel speculatie. In het academisch debat wordt vaak de naam Henry Wriothesley als beste kandidaat voorgesteld. Ook in dit sonnet argumenteert de dichter dat zijn mooie vriend niet mag treuzelen om voor nageslacht te zorgen, dit keer door metaforen uit de muziek te gebruiken.

Sonnet 8[brontekst bewerken]

Sonnet 8

Music to hear, why hear'st thou music sadly?
Sweets with sweets war not, joy delights in joy;
Why lov'st thou that which thou receiv'st not gladly,
Or else receiv'st with pleasure thine annoy?
If the true concord of well-tuned sounds,
By unions married, do offend thine ear,
They do but sweetly chide thee, who confounds
In singleness the parts that thou shouldst bear.
Mark how one string, sweet husband to another,
Strikes each in each by mutual ordering;
Resembling sire, and child, and happy mother,
Who all in one, one pleasing note do sing,

Whose speechless song, being many, seeming one,
Sings this to thee: 'thou single wilt prove none.