Portaal:Shakespeare/Sonnet van de week 20

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Sonnetten van Shakespeare, 1609

Sonnet 19 of XIX is een van de Sonnetten van Shakespeare, voor het eerst gepubliceerd in 1609, waarin hij zijn liefde bezingt voor een aantrekkelijke jongeman. Het volgt op het beroemde Sonnet 18 dat het begin vormt van een reeks sonnetten die de aantrekkelijkheid van de jongeling centraal stellen. De beschreven schoonheid wordt verdedigd in een aanklacht tegen de tijd. Door het gedicht te schrijven hoopt Shakespeare de teloorgang te stoppen.

Sonnet 19[brontekst bewerken]

Sonnet 19

Devouring Time, blunt thou the lion's paws,
And make the earth devour her own sweet brood;
Pluck the keen teeth from the fierce tiger's jaws,
And burn the long-liv'd phoenix, in her blood;
Make glad and sorry seasons as thou fleet'st,
And do whate'er thou wilt, swift-footed Time,
To the wide world and all her fading sweets;
But I forbid thee one most heinous crime:
O! carve not with thy hours my love's fair brow,
Nor draw no lines there with thine antique pen;
Him in thy course untainted do allow
For beauty's pattern to succeeding men.
Yet, do thy worst old Time: despite thy wrong,
My love shall in my verse ever live young.