Resolutie 1581 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 1581
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 18 januari 2005
Nr. vergadering 5112
Code S/RES/1581
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Joegoslaviëtribunaal
Beslissing Stond toe dat de vertrekkende ad litem-rechters hun lopende zaak afhandelden.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2005
Permanente leden
Niet-permanente leden
Door de oorlogen beschadigde gebouwen in Mostar.

Resolutie 1581 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 18 januari 2005. Het was de eerste resolutie van de Veiligheidsraad van dat jaar.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Joegoslavische oorlogen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1980 overleed de Joegoslavische leider Josip Broz Tito, die decennialang de bindende kracht was geweest tussen de zes deelstaten van het land. Na zijn dood kende het nationalisme een sterke opmars en in 1991 verklaarde Bosnië en Herzegovina zich onafhankelijk. De Servische minderheid in het land kwam hiertegen in opstand en begon een burgeroorlog, waarbij ze probeerden de Bosnische volkeren te scheiden. Tijdens die oorlog vonden massamoorden plaats waarbij tienduizenden mensen omkwamen. In 1993 werd het Joegoslaviëtribunaal opgericht, dat de oorlogsmisdaden die hadden plaatsgevonden moest berechten.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Op vraag van de secretaris-generaal Kofi Annan besloot de Veiligheidsraad dat volgende ad litem-rechters in het Joegoslavië-tribunaal hun lopende zaak mochten afwerken nadat ze na afloop van hun ambtstermijn waren vervangen:

a. Rechter Rasoazanany en rechter Swart — zaak Hadžihasanović,
b. Rechter Brydensholt en rechter Eser — zaak Orić,
c. Rechter Thelin en rechter Van Den Wyngaert — zaak Limaj,
d. Rechter Canivell — zaak Krajišnik,
e. Rechter Szénási — zaak Halilović als hij aan die zaak wordt toegewezen,
f. Rechter Hanoteau — zaak Krajišnik als hij aan die zaak wordt toegewezen.

Het Hof was van plan de zaak Hadžihasanović voor eind september 2005 te beëindigen, de zaak Halilović voor eind oktober 2005, de zaken Orić en Limaj voor eind november 2005 en de zaak Krajišnik voor eind april 2006.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]

Originele werken bij dit onderwerp zijn te vinden op de pagina United Nations Security Council Resolution 1581 op de Engelstalige Wikisource.