Resolutie 1621 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 1621
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 6 september 2005
Nr. vergadering 5255
Code S/RES/1621
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Congolese burgeroorlog
Beslissing Autoriseerde een versterking van de MONUC-vredesmacht.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2005
Permanente leden
Niet-permanente leden
Een betoging in Kinshasa op 31 mei 2006 tegen uitstel van de verkiezingen.

Resolutie 1621 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 6 september 2005 en autoriseerde een versterking van de vredesmacht in Congo-Kinshasa met 841 manschappen.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Congolese Burgeroorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1994 braken in de Democratische Republiek Congo etnische onlusten uit die onder meer werden veroorzaakt door de vluchtelingenstroom uit de buurlanden Rwanda en Burundi. In 1997 beëindigden rebellen de lange dictatuur van Mobutu en werd Kabila de nieuwe president. In 1998 escaleerde de burgeroorlog toen andere rebellen Kabila probeerden te verjagen. Zij zagen zich gesteund door Rwanda en Oeganda. Toen hij in 2001 omkwam bij een mislukte staatsgreep werd hij opgevolgd door zijn zoon. Onder buitenlandse druk werd afgesproken verkiezingen te houden die plaatsvonden in 2006 en gewonnen werden door Kabila. Intussen zijn nog steeds rebellen actief in het oosten van Congo en blijft de situatie er gespannen.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Waarnemingen[bewerken | brontekst bewerken]

De overgangsinstellingen van Congo moesten zorgen dat vrije, eerlijke en vreedzame verkiezingen konden doorgaan. De autoriteiten van het land leken goed bestuur en een transparant economisch beleid na te streven. Men was echter bezorgd om de vijandelijkheden door gewapende groepen en milities in het oosten van het land en de mensenrechtenschendingen daar.

Handelingen[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad autoriseerde op verzoek van secretaris-generaal Kofi Annan een versterking van de MONUC-vredesmacht met 841 manschappen, waaronder 5 nieuwe politie-eenheden van 125 manschappen. Deze extra manschappen moesten ten laatste op 1 juli 2006 weer worden teruggetrokken. Ten slotte werd MONUC ook geautoriseerd om de onafhankelijke kiescommissie van Congo bijkomende steun te verlenen.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]