Waterschap Noord-Beveland

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Waterschap Noord-Beveland
Waterschap in Nederland
Locatie
Provincie Zeeland
Oppervlakte 7906 ha  
Geschiedenis
Opgericht 1959
Opgeheven 1980
Opgegaan in Waterschap Noord- en Zuid-Beveland
Portaal  Portaalicoon   Nederland

Het Waterschap Noord-Beveland was een fusiewaterschap in de Nederlandse provincie Zeeland opgericht per 1 januari 1959. Het zetelde in Kortgene en omvatte het gehele eiland Noord-Beveland. Het was verdeeld in drie districten:

Het waterschap telde 58,5 km aan primaire waterkering, waarvan 1,4 km dijk met voorgelegen duinen aan de Noordzee, 27,8 km dijk met nollen aan de Oosterschelde, 6,9 km inlaagdijken en 22,4 km dijk langs het Veerse Meer.

Per 1 januari 1980 werd het Waterschap Noord-Beveland opgenomen in het Waterschap Noord- en Zuid-Beveland.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Kaart van Noord-Beveland uit 1573. Met de lichtblauwe kleur wordt aangegeven dat het eiland onder water staat.
Noord-Beveland in 1753. Ook het Zuid-Bevelandse eiland Wolphaartsdijk is aangeven.
Topografische kaart van Noord-Beveland in 2020.

Hoe het eiland Noord-Beveland er voor het jaar 1530 heeft uitgezien, is moeilijk meer te achterhalen. Uit documenten uit 1468 en 1469 is aangegeven dat Noord-Beveland ooit onder één dijkage zou hebben gelegen. Later (waarschijnlijk rond 1300 - 1350) zou deze echter gesplitst zijn in drie wateringen of dijkgraafschappen: Ooster-, Middel- en Westerderdendeel. In deze zelfde late middeleeuwen zou er ook een periode geweest zijn waarin het eiland in twee regio's was opgedeeld: Beoosten en Bewesten Wijtvliet. Deze Wijtvliet was een kreek die het eiland ten westen van Kortgene in noord-zuidrichting doorsneed. Één ding is in ieder geval zeker; Noord-Beveland werd in deze periode constant door de zee bedreigt, men leefde als het ware van ramp tot ramp. Dit zou duren tot 5 november 1530, de Sint-Felixvloed zorgde er voor dat in drie dagen geheel Noord-Beveland onder water stond. Herstelwerkzaamheden mochten niet baten en in 1532 werd Noord-Beveland voorlopig opgegeven. Het eiland werd een schorrengebied. Enkel de kerktoren van de Nicolaaskerke van Kortgene bleef herinneren aan bewoonde tijden.

Pas aan het eind van de zestiende eeuw begon met weer pogingen te doen Noord-Beveland in te polderen. In 1598 werd de Oud-Noord-Bevelandpolder ingedijkt, dit zou de kern worden van het nieuwe Noord-Beveland. Niet veel later, in 1616 volgde de Nieuw-Noord-Bevelandpolder. Tegenover deze landaanwinning stond wel dat (langzaam maar in 1639 voorgoed) het eiland Orisant, net ten noorden van Noord-Beveland voorgoed in de golven verdween. Dit gaf weinig aanleiding voor nieuwe inpolderingen. Halverwege de zeventiende eeuw begon men weer met het indijken van nieuwe polders, in totaal zouden in de volgende twee eeuwen nog 30 polders van in totaal ruim 5500 ha worden ingepolderd. Sommige van deze polders zouden echter al weer binnen enkele decennia opgegeven moeten worden.

Vanaf de late negentiende eeuw komt de samenwerking tussen de afzonderlijke polders op gang. Zo ontstond in 1868 het uitwateringsschap Willempolder c.a.. In 1871 en 1879 zouden de uitwateringsschappen Stadspolder c.a. en Heer Jansz. c.a. volgen. Hoewel de afwatering in deze uitwateringsschappen centraal werd geregeld, bleven de afzonderlijke polders onafhankelijk. Pas in 1935 komt er echte polderconcentratie met de samenvoeging van de Oud-Noord-Bevelandpolder en de Nieuw-Noord-Bevelandpolder tot waterschap de Oud- en Nieuw-Noord Bevelandpolder.

De watersnood in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 zorgde er voor dat hervormingen in een stroomversnelling kwamen. Een kwart van Noord-Beveland (2200 ha) was onder water gekomen. Pas op 25 april viel de laatste ondergelopen polder, de Westpolder, droog. Op 19 februari 1953 ging al een brief van 25 polderbesturen op Noord-Beveland naar de Gedeputeerde Staten van Zeeland omtrent een snelle samenvoeging. Na enkele commissies en het ontwerpen en goedkeuren van een nieuw polderreglement, wordt geheel Noord-Beveland vanaf 1 januari 1959 één nieuw waterschap; het Waterschap Noord-Beveland.

Polders en Waterschappen in Noord-Beveland voor 1959[bewerken | brontekst bewerken]

Het waterschap was in 1959 ontstaan uit een groot aantal kleinere waterschappen, liggende op dat moment in totaal 27 polders. De meeste van deze polders waren te klein om zelf alles te regelen, daarom waren ze verschillende samenwerkingen met elkaar aangegaan. Zo hadden vele polders hun afwateringstaken overgedragen aan drie overkoepelende afwateringsschappen. De meeste polders hadden ook het beheer van zeedijken overgedragen aan enkele overkoepelende Zeewerende waterschappen. Toch bleven de polders tot 1959 zelfstandige bestuurseenheden. De Zeewerende waterschappen van Noord-Beveland werden zelfs pas in 1979 aan het waterschap Noord-Beveland toegevoegd. De volgende polders en waterschappen zijn samengevoegd tot het Waterschap Noord-Beveland:

Polders Opp. Bedijkt in:
(Bestaan tot:)
Overkoepelend
Afwateringsschap
Overkoepelend
Zeewerend waterschap
Adriaanpolder[1] 58 ha 1686 1872 - 1959: Stadspolder c.a. 1871 - 1979: Waterkering Jonkvrouw Annapolder
Anna-Frisopolder[2] 112 ha
(1747: 129 ha)
1747 1879 - 1959: Heer Jansz. c.a. 1878 - 1917: Waterkering van de calamiteuze Anna Frisopolder
1917 - 1979: Waterkering Onrustpolder, Jacobapolder en Anna-Frisopolder
Camperlandpolder[3] 235 ha
(1658: 217 ha)
1658 1879 - 1959: Heer Jansz. c.a.
Frederikspolder[4] 514 ha 1641 1872 - 1959: Stadspolder c.a.
Geersdijkpolder[5] 97 ha
(1668: 286 ha)
1668 1870 - 1959: Willempolder c.a.
Heer-Janszpolder[6] 331 ha
(1699: 316 ha)
1699 1879 - 1959: Heer Jansz. c.a.
Jacobapolder[7] 312 ha
(1769: 296 ha)
1769 1879 - 1959: Heer Jansz. c.a. 1878 - 1917: Waterkering van de calamiteuze Anna Frisopolder
1917 - 1979: Waterkering Onrustpolder, Jacobapolder en Anna-Frisopolder
Jonkvrouw Annapolder[8] 217 ha
(1727: 245 ha)
1727 1872 - 1959: Stadspolder c.a. 1871 - 1979: Waterkering Jonkvrouw Annapolder
Kampensnieuwlandpolder[9] 38 ha 1669 1870 - 1959: Willempolder c.a.
Katspolder[10] 78 ha
(1668: 70 ha)
1668 1871 - 1979: Waterkering Jonkvrouw Annapolder (deels)
1883 - 1979: Waterkering Leendert Abrahampolder (deels)
Leendert Abrahampolder[11] 147 ha 1853 1883 - 1979: Waterkering Leendert Abrahampolder
Mariapolder[12] 155 ha
(1719: 148 ha)
1719 1870 - 1959: Willempolder c.a. 1878 - 1917: Waterkering van de calamiteuze Anna Frisopolder
1917 - 1979: Waterkering Onrustpolder, Jacobapolder en Anna-Frisopolder
Nieuw-Noord-Bevelandpolder[13] 516 ha
(1616: 502 ha)
1616
In 1935 gefuseerd tot de
Oud- en Nieuw-Noord Bevelandpolder
1871 - 1979: Waterkering Vlietepolder
Onrustpolder[14] 339 ha 1846 1879 - 1959: Heer Jansz. c.a. 1917 - 1979: Waterkering Onrustpolder, Jacobapolder en Anna-Frisopolder
Oostpolder[15] 51 ha 1686 1870 - 1959: Stadspolder c.a.
Oud-Kortgenepolder[16] 277 ha 1667 1870 - 1959: Stadspolder c.a.
Oud-Noord-Bevelandpolder[17] 1738 ha
(1598: 1895 ha)
1598
In 1935 gefuseerd tot de
Oud- en Nieuw-Noord Bevelandpolder
1883 - 1979: Waterkering Leendert Abrahampolder
Rippolder[18] 161 ha
(1713: 147 ha)
1713 1879 - 1959: Heer Jansz. c.a. 1878 - 1917: Waterkering van de calamiteuze Anna Frisopolder
1917 - 1979: Waterkering Onrustpolder, Jacobapolder en Anna-Frisopolder
Soelekerkepolder[19] 475 ha 1818
Spieringpolder[20] 176 ha
(1856: 165 ha)
1856
Stadspolder[21] 60 ha 1684 1872 - 1959: Stadspolder c.a.
Thoornpolder (Torenpolder)[22] 288 ha 1697 1870 - 1959: Willempolder c.a. 1871 - 1979: Waterkering Vlietepolder
Vlietepolder[23] 157 ha
(1687: 182 ha)
1687 1870 - 1959: Willempolder c.a. 1871 - 1979: Waterkering Vlietepolder
Westpolder[24] 91 ha 1686 1872 - 1959: Stadspolder c.a.
Willem-Adriaanpolder[25] 205 ha
(1749: 160 ha)
1749 1872 - 1959: Stadspolder c.a.
Willempolder[26] 122 ha 1771 1870 - 1959: Willempolder c.a.
Wissekerkepolder[27] 687 ha
(1652: 667 ha)
1652 1870 - 1959: Willempolder c.a. 1871 - 1979: Waterkering Vlietepolder

De volgende polders en waterschappen hebben bestaan op of rondom het eiland Noord-Beveland, maar waren opgegeven voordat het Waterschap Noord-Beveland werd opgericht.:

Polders Opp. Bedijkt in:
(Bestaan tot:)
Overkoepelend
Afwateringsschap
Overkoepelend
Zeewerend waterschap
Al te Kleinpolder[28] 10 ha 1670
(Verdronken in 1947)
1883 - 1979: Waterkering Leendert Abrahampolder
Nieuw -'s-gravenhoekpolder[29] 134 ha 1671
Verdronken in 1743
Orizandpolder (Oost-Orisant)[30] 309 ha 1602
Verdronken in 1639
Oud-’s-gravenhoekpolder[31] 182 ha 1656
Verdronken in 1732
Ouweleckpolder (West-Orisant)[32] 184 ha 1665
Verdronken in 1780
Sophiapolder[33] 1894: 71 ha
(1775: 95 ha)
1775
Verdronken in 1894
1870 - 1894: Willempolder c.a. 1878 - 1894: Waterkering van de calamiteuze Anna Frisopolder

Dijkgraven[bewerken | brontekst bewerken]

In haar 21-jarig bestaan kende het Waterschap Noord-Beveland de volgende drie dijkgraven:

Naam Ambtsperiode Bijzonderheden
M.W. van Arenthals
(1896/97 - 1987)[34]
1 januari 1959 - 1 januari 1967[35] Was van 1942 t/m 1958 al dijkgraaf van de Oud- en Nieuw-Noord Bevelandpolder.[35]
C.J. Schippers
(1908/09 - 1973)[36]
1 januari 1967 - 5 april 1973[37] Was van 1945 t/m 1958 al dijkgraaf van de Heer-Janszpolder[37]
S.J. van Langeraad
(1922 - 1994)[38]
5 juni 1973[39] - 1 januari 1980[40]